Aanwezig Interviewer Datum Onze referentie Onderwerp : Gerard Litjens (bureau Stroming) : Frank Stroeken : 17 april 2008, Utrecht : 9T1087/V180408/902682/Rott : Oppolderen Gerard Litjes is directeur van Stroming, samen Wim Braakhekke en Alphons van Winden Stroming heeft (deze alinea is van hun website) meer dan 20 jaar ervaring en stond aan de basis van talrijke initiatieven die Nederland en Europa mooier hebben gemaakt. Stroming werkt volgens de volgende uitgangspunten: verbinden van toegankelijke bestaande of te ontwikkelen natuur met mensen en maatschappelijke en economische ‘drivers’ uitgaan van de sociale en ecologische ‘genius of the place’ gebruik maken van fysieke en ecologische processen als basis voor ontwikkelingen het vinden van praktische en innovatieve oplossingen een probleem (of uitdaging) omzetten in een kans Het thema oppolderen vind je volgens Gerard momenteel terug in vele initiatieven. Het is nauwelijks te overzien. Goed om hier wat grip op te krijgen. Hoe betrokken bij het thema oppolderen? Via een drietal lijnen/ projecten. Allereerst met het project “Land van de rijzende zomp”. Werd ook al genoemd in rapport ‘Meegroeien met de Zee” en in de visie van Stroming op het IJmeer, dat als binnenmeer zal ontwikkelen naar een laagveen moeras. Het land van de Rijzende Zomp betreft een visie op veen ontwikkeling waardoor het maaiveld stijgt. Baten zitten onder meer in het terugdringen van broeikasemissies en dus positieve klimaateffecten. Dit principe is op enkele delen van het groene hart toepasbaar waar grote en hydrologisch min of meer ongestoorde eenheden te maken zijn. Hoe het technisch te maken is nog niet geheel duidelijk. Het is ook niet allemaal duidelijk te krijgen met onderzoek en met theoretiseren. Een pilot, uittesten, is verreweg het beste om te ontdekken wat er kan. Rond de Wieden vindt een interessant experiment plaats doordat in de omgeving van de Wieden de peilen zijn opgezet om de Wieden hydrologisch veilig te stellen. Wat gaat er gebeuren in deze omgeving? Een ander interessante plek is de Zouweboezem rond Vianen. Een groot natuurgebied waar laag veen ontwikkeling zou kunnen gaan plaatsvinden. Bepalend is dan hoe je omgaat met de sloten structuur. Bestaande sloten hebben grote invloed op de waterstanden in het veen. Ze draineren. Hier ontstaat geen gelijke peil over een grote eenheid, je kan het vergelijken met kleine poldertjes tussen de sloten. Dit vergt ingrijpen: sloten dicht laten groeien of dicht gooien. Dan kan groei plaatsvinden, accumulatie tot 1 cm per jaar. De voordelen voor de omgeving van nieuw te maken gebieden zitten in de waterbuffering die ontstaat (sponswerking). Oftewel het bergend vermogen van laagveen. In natte perioden kan water opgenomen worden in het veen (als de veenspons nog niet vol zit fs). In droge perioden kan er nog water onttrokken worden. Vooral rond natuurgebieden is dat interessant. Veenmos kan tot 10 keer zijn eigen volume aan water vasthouden. Maar misschien zelfs voor stedelijk gebied. Hydrologen moeten kunnen aangeven (of onderzoeken) hoe het zit met watervooraad. Hoeveel kan je water ontrekken zonder het ecosysteem aan te tasten. Ook leren van gebieden in het buitenland zoals letland. Wat gebeurt daar in een droge zomer? Deskundigen zijn hoogleraar Martin Wassen, dhr Beltman en Bart van Tooren (hydroloog van Natuurmonumenten). Naam van andere hydroloog geeft Gerard nog door. Het tweede project gaat over het aanbrengen van Nitraatrijke klei over veengebieden. Vroeger gebeurde dit van nature. De overstromingsdnamiek zou je weer moeten laten plaatsvinden. Hiermee kan je aanslibbing krijgen. Slib is voedsel voor mesotrove of eutrofe ecosytemen. Van 29 Pagina 30

Pagina 32

Heeft u een krant, modernmedia of digitale brochures? Gebruik Online Touch: relatiemagazine bladerbaar maken.

410 Lees publicatie 105Home


You need flash player to view this online publication