4 | Sedimentstromen. 1250 km2. Dit is nog maar 8% van de oppervlakte; naarmate de zeespiegel sneller stijgt neemt de oppervlakte dus ook snel af (figuur 6). In werkelijkheid zal het overigens nooit mogelijk zijn om al het sediment in te zetten. Zo beweegt de kuststroom als een brede band voor de kust langs en kan slechts een gedeelte hiervan benut worden. Daarnaast zakt een fors deel van het aangevoerde sediment neer in havens en vaargeulen, waar het wordt uitgebaggerd en daarna verplaatst naar locaties waar de zee en de rivier er geen vat meer op hebben. Een andere factor die de aangroeimogelijkheden van het land mede bepaalt is het feit dat het sediment door het water ook nog op de plek van bestemming moet worden gebracht. Hiervoor moet er voldoende stroomsnelheid zijn – anders zakt het sediment vroegtijdig naar de bodem - en ook moet het waterpeil door getij of hoge rivierafvoer voldoende schommelen om het sediment op het land te krijgen. Dit laatste speelt met name in de Zuidwestelijke delta, waar door de aanleg van de deltawerken, de stroomsnelheden te gering zijn voor voldoende sedimentaanvoer. Het sediment dat in laag Nederland is bezonken, is daar gekomen via de rivier en de zee. In tabel rechtsonder zijn de hoeveelheden aangegeven. De hoeveelheden in de rivieren variëren van jaar tot jaar en zijn afhankelijk van het optreden van hoogwater. Tijdens een flink hoogwater voert de Rijn ca 250.000 m3 zand aan; de helft van de gemiddelde jaarlijkse aanvoer. Hoe vaker hoogwater hoe meer sediment er het land binnen komt. In de loop van de vorige eeuw is de gemiddelde hoogwaterafvoer van de rivieren wel iets toe-genomen, maar het aantal grote hoogwatergolven niet. Op het totale sedimentaanbod heeft de toename van de gemiddelde hoogwaterafvoer maar weinig invloed gehad. Het sediment dat via de Noordzee wordt aangevoerd is grotendeels afkomstig uit het Kanaal (oa afkomstig van de eroderende kustkliffen) en de zuidelijke Noordzee en wordt door de noordwaartse kuststroom meegevoerd. Gemiddeld schrijden de kusten langs het kanaal met ca 1 meter per jaar terug. Het gesteente wordt op het strand door de golfslag vermalen en komt als sediment in het water terecht. Deze sedimentstroom loopt van zuid naar noord langs de gehele Belgische en Nederlandse kust . In totaal voeren de sedimentstromen jaarlijks ca 12,5 Mm3 zand en klei aan. Uitgaande van een zeespiegelstijging van 3 mm / jaar kan hiermee een oppervlak van ca 3750 km2 jaarlijks voldoende worden opgehoogd om de zeespiegelstijging en bodemdaling bij te houden. Dit is ca 25% van het landoppervlak van laag Nederland, waar sediment nodig is om de zeespiegelstijging bij te houden. Als de zeespiegelstijging toeneemt tot 1 cm/jaar neemt deze oppervlakte af tot Maas: 200.000 m3 zand Rijn: Zee: 500.000 m3 zand 1.000.000 m3 zand 500.000 m3 klei 1.500.000 m3 klei 9.000.000 m3 klei Tabel. Sedimentaanbod vanuit de grote rivieren en de Noordzee. Figuur 6. Het jaarlijkse beschikbare volume sediment (12,5 Mm3) uitgebeeld in diktes van respectievelijk 3mm, 1cm en 1meter, met corresponderende oppervlaktes. 11 Pagina 10

Pagina 12

Heeft u een cursus, magstream of web vakbladen? Gebruik Online Touch: lesboek converteren naar een digitale publicatie.

409 Lees publicatie 104Home


You need flash player to view this online publication