3.6 Diergezondheid en –welzijn Onderzoek naar aspecten van diergezondheid en welzijn spitst zich toe op de uiergezondheid. Door het gebruik van mest of compost op basis van mest als ligbed voor koeien rijzen al gauw bedenkingen ten aanzien van de uiergezondheid. Dat is ook niet verwonderlijk want de bacteriën die geassocieerd worden met uierontsteking gedijen over het algemeen goed in organische materialen zoals mest. Er is ook geen onderzoek bekend naar het effect van compostering op mastitisveroorzakende bacteriën. Wel is bekend dat compostering andere bacteriën zoals Salmonella en E. Coli inactiveert. Sommige melkveehouders met een compoststal rapporteren een afnemend celgetal na ingebruikname van de compoststal. Van de 9 onderzochte stallen liet een vermindering van het aantal mastitisinfecties zijn na ingebruikname van de compoststal. Gemiddeld verminderde het aantal infecties met 12,0%. Het is echter niet mogelijk dit helemaal toe te schrijven aan de compoststal omdat gelijktijdig ook andere factoren veranderen of omdat de uitgangssituatie erg slecht te noemen was. De vraag is of het mogelijk is de compostbedding zo te beheren dat de uiergezondheid niet onder druk komt te staan. Eén aanpak is het creëren van omstandigheden die voor de bacteriën niet gunstig zijn. Vooral in de bovenste laag, waar het uiteindelijke contact met het dier plaatsvindt moeten de omstandigheden dan niet te warm en niet te vochtig zijn. Dit zijn ook voor het dierenwelzijn eisen waaraan voldaan moet worden. Het lijkt er dus op dat door het regelmatig omzetten van de bovenste laag van het bed en het eventueel creëren van een luchtstroom door ventilatie de temperatuur daalt en het materiaal de gelegenheid krijgt te drogen. Nog steeds is extra aandacht voor hygiëne van de koeien met name tijdens het melken echter cruciaal. Op bedrijven met een compoststal in de VS wordt veel tijd besteed aan het reinigen en voorbehandelen van de uiers door bijvoorbeeld twee maal te reinigen (nat en droog) en een predip te gebruiken. Ook op gebied van klauwgezondheid zijn gegevens verzameld. De dieren in de onderzochte compoststallen zijn gescoord op kreupelheid. Gemiddeld werd 7,8% van de koeien als kreupel gescoord. Dat is beduidend minder dan de 24,6% en 27,8% die gerapporteerd zijn door Espejo et al. (2006) en Cook et al. (2003). Op basis van de huidige gegevens en ervaringen uit de Verenigde Staten lijken compoststallen een bruikbare invulling te zijn van het vrijloopconcept en om die reden interessant om binnen Cowfortable te overwegen als mogelijk alternatief voor de realisatie van gestelde ambitie op het gebied van dierenwelzijn. Op het gebied van milieu zijn echter nog onvoldoende gegevens bekend. De verwachting is, op basis van de processen die een rol spelen bij compostering, dat de kans op aanmerkelijke stikstofverliezen en emissie van broeikasgassen groot is, als de bodem niet goed gemanaged wordt. Door een goed management van de bodem kunnen de emissies van ammoniak en broeikasgassen echter beperkt worden. De keuze van compostmateriaal en de wijze van cultiveren en ventileren zijn daarbij erg belangrijk. Naast het managen van het composteringsproces is het belangrijk de toplaag voldoende droog te houden om mastitis te voorkomen. Dit vergt een goede ventilatie en de juiste keuze van zaagsel. Verder onderzoek naar en ervaringen met dit huisvestingssysteem zijn nodig. Inmiddels is onderzoek van start gegaan naar het functioneren van de verschillende bodems in vrijloopstallen onder Nederlandse klimaatomstandigheden. Dit onderzoek wordt uitgevoerd in opdracht van het Productschap Zuivel. 3.7 Conclusies 25 Pagina 24

Pagina 26

Voor boeken, online spaarprogramma en vakbladen zie het Online Touch beheersysteem systeem. Met de mogelijkheid voor een online shop in uw artikelen.

328 Lees publicatie 100Home


You need flash player to view this online publication