66 Het referentiebedrijf is als volgt gedefinieerd: • Aantal kalverplaatsen: 1.200 plaatsen met 1,5 ronde per jaar. • Grasland: 3 ha. • Maïsland: 12 ha. • Afzet mest via VVO (Vervangende Verwerkingsovereenkomst). • Aantal kalverplaatsen: 1.200 plaatsen met 1,5 ronde per jaar. • Maïsland: 12 ha. • Eendenkroos: 3 ha. • Scheiding kalvermest bij de bron in vaste mest en urine. Het ECOFERM-bedrijf is als volgt gedefinieerd: • Vergisting van de vaste mest, en daarmee productie van warmte en elektriciteit. • Scheiding van digestaat in vochtige dikke fractie en dunne fractie. • Afzet vochtige dikke fractie en dunne fractie op de markt. In het ECOFERM-bedrijf wordt door de kalveren geproduceerde CO2 en warmte gebruikt bij de productie van eendenkroos. De mestproducten worden optimaal ingezet voor hergebruik van mineralen in de ruwvoederteelten, inclusief eendenkroos. In de volgende paragrafen worden diverse aspecten van de hierboven genoemde fictieve bedrijven uitgewerkt en wordt aangegeven welke effect dit heeft op de bedrijfsvoering. Het gaat dan om de effecten op rantsoen, productie van eendenkroos, mineralen en mest, landbouwareaal en energie en broeikasgasemissie. De effecten op deze aspecten worden vervolgens in een samenvatting bij elkaar gebracht. Figuur 20: Zijaanzicht van de ECOFERM stal met de transparante dakplaten van de kas. 4.2.2 Rantsoen In de bedrijven worden rosékalveren binnengebracht met een gewicht van 100 kg. Deze dieren verlaten het bedrijf met een gewicht van 350 kg. Bij het berekenen van het rantsoen is uitgegaan van een beperkt aantal, veelgebruikte voedermiddelen in de kalverhouderij: • Gehakseld tarwestro, • Graskuil, • Maïskuil, • Sojaschroot, Pagina 73

Pagina 75

Scoor meer met een webshop in uw presentaties. Velen gingen u voor en publiceerden folders online.

644 Lees publicatie 256Home


You need flash player to view this online publication