48 ren, kunnen de teeltomstandigheden in de eendenkrooskas verder verbeterd worden. Samenvattend, voor een best practice zal een eendenkroosteeltsysteem een lichtdoorlaatbaarheid moeten hebben van 90% of hoger, eventueel aangevuld met kunstlicht (LED-verlichting). Daarnaast moet in de best practice het vijverontwerp een goede doorstroom van het water bevorderen door het vermijden van dode hoeken en het gebruik van een groot schoepenrad voor het creëren van een egale stroming. Naast inrichting, moeten in een best practice groeiomstandigheden zoals straling, lucht- en watertemperatuur, kroosdekdichtheid (door reflectie- of bladgroenmetingen), zuurstofgehalte en nutriëntenconcentraties, continu gemeten worden. Met behulp van deze data kan weer inzicht verkregen worden in de groei van eendenkroos. Daarnaast kan met behulp van deze data en een groeimodel, het oogst-, bemestings- en klimaatmanagement worden geautomatiseerd. Hiervoor kunnen moderne technieken uit de glastuinbouw worden gebruikt. 2.7 Aanbevelingen voor onderzoek Naast praktische aanbevelingen om de eendenkroosproductie te optimaliseren, bestaat ook de behoefte aan onderzoek om de eendenkroosteelt meer inzichtelijk te maken. Ten eerste moet het effect van lichtintensiteit op de groei van eendenkroos onderzocht worden. Het huidige model gaat uit van verzadigde zonuren als maat voor de zonne-energie. Onder laboratoriumomstandigheden is dit een logische methode aangezien de lichtintensiteit van kunstlicht constant is. Maar onder natuurlijke omstandigheden komen veel zonuren voor met een lichtintensiteit onder de verzadigingsintensiteit van 342 µmol.m-2s-1. Het model houdt hiermee rekening door een minimale fotoperiode van 2 uur per dag te hanteren, zodat bij een bewolkte dag met veel indirecte straling toch een geringe groei berekend wordt. Deze methode is echter niet toereikend, en daarom is er behoefte om het naast het effect van lichtduur, ook het effect van lichtintensiteit mee te nemen. Ten tweede moet het effect van oogstmanagement op de dichtheid en homogeniteit van het kroosdek verder worden onderzocht als een vervolg op de studie van Frédéric et al (2006). Hierbij is het belangrijk om na te gaan of het oogstmanagement gekoppeld kan worden aan het groeimodel, met als resultaat een optimale koppeling van oogst en dichtheid van de kroosmat. Door middel van bladgroen- of reflectiemetingen kan de eendenkroosdichtheid continu gemonitord worden. Daarnaast kan een studie worden uitgevoerd om een optimaal teeltsysteem te creëren waarmee een homogene kroosdichtheid bereikt kan worden. Pagina 55

Pagina 57

Heeft u een catalogus, emagcreator of e-verenigingsbladen? Gebruik Online Touch: tijdschrift digitaal op uw website plaatsen.

644 Lees publicatie 256Home


You need flash player to view this online publication