94 Test 3 (april 2014) Aanpak Deze test is vrijwel hetzelfde opgezet als test 2, met het verschil dat de stallucht naar buiten wordt geleid en er dus een hogere temperatuur op zolder is. De assimilatiebelichting is weggehaald. Uit metingen blijkt dat de benodigde lichtintensiteit (Landolt, 1987, rapporteert al kroosgroei vanaf 800 lux) in februari bij een beetje zonnig weer al gehaald wordt. De intensiteit komt bij zonnig weer al snel boven de 5000-6000 lux. Licht lijkt dus niet het meest beperkend te zijn voor kroosgroei. Uit metingen tijdens de test blijkt een CO2-gehalte van 1.688 ppm, RV van 76% en T van 20,5 °C. Dit zou binnen de range van juiste omstandigheden vallen. In de vijver gemaakt van landbouwplastic met een oppervlak van 50 vierkante meter, is 98% schoon bronwater gemengd met 2% dunne fractie (samenstelling Figuur 20) van digestaat van rosékalvermest. De waterdiepte bedroeg 15 cm. Er is 20 kg eendenkroos (voornamelijk Lemna minor) in het wild verzameld, door dit met een schepnet uit de sloot te scheppen. Dit eendenkroos is uitgespreid over het oppervlak van de testvijver. Het volledige oppervlak is hiermee dun bedekt. Problemen Het kroos groeit niet en wordt zelfs minder. Het kroos wordt donkergroen en bruinig, en er is slijmvorming zichtbaar. Interpretatie De bekende parameters kloppen. Blijkbaar schuilt het probleem in andere factoren. Gedacht wordt aan de watersamenstelling, omdat deze de voeding voor de plantjes bevat. Er wordt contact gelegd met een bedrijf dat is gespecialiseerd in de begeleiding van teelt op water en substraat uit de glastuinbouw (Vos Capelle). De adviseur neemt watermonsters van de kroosvijver. Uit metingen blijkt dat er geen zuurstof in het water van de testvijver aanwezig is. Daardoor kunnen allerlei schadelijke componenten gevormd worden, zoals nitriet en sulfiet, aldus de adviseur. Deze zijn verder niet gemeten . Daarom moet er zuurstof ingebracht worden. Tevens is er een hoog gehalte aan ammonium in het water. Dit komt doordat er een deel ammoniak uit de stallucht in de vijver neerslaat en doordat er in het digestaat in ruime mate ammonium (zie Figuur 1) aanwezig is. Een hoeveelheid van > 1,5mmol NH4/liter belemmert de opname van Ca, Mg, K en Fe. Een deel van het ammonium wordt in de vijver omgezet naar NO3. Dit proces vraagt veel zuurstof. Test 4 (mei 2014) Aanpak De testvijver met water en grotendeels afgestorven kroos wordt zo gelaten als referentie. Daarnaast wordt een identieke vijver gemaakt, en daar wordt gestart met nieuw water, digestaat en kroos. Er wordt opnieuw uitgegaan van 2% digestaat. Uit analyse blijkt het digestaat een EC van 46 te hebben, zodat dit verdund dient te worden. Pagina 101

Pagina 103

Voor magazines, online archief en jaarverslagen zie het Online Touch content management system systeem. Met de mogelijkheid voor een online shop in uw clubmagazines.

644 Lees publicatie 256Home


You need flash player to view this online publication