7 mm/d berekend en in Denemarken wordt een verdamping van 8,2 mm/d gemeld ([57]). In Italië is een verdamping door wilgen gemeten van 9,8 mm/d ([36]). Sommige studies hebben laten zien dat berekeningen volgens de Penman-systematiek voor gewasverdamping een onderschatting laat zien voor wilgen. De gemeten verdamping was 0,7-1,0 van de Penman-berekening in het begin van het groeiseizoen, 1,2-1,6 in het midden en 2,0 aan het eind van het groeiseizoen. Dit is gecorreleerd met de hoeveelheid blad. In Ierland is een verdamping in het groeiseizoen gemeten van 2,5 tot 4 keer de berekende verdamping volgens Penman ([22]). Uitgaande van deze gegevens is het mogelijk om een schatting te maken van de verdamping van wilgen in Nederland. De gemiddelde verdamping in De Bilt in de jaren 2003-2012, berekend volgens de Makkink-formule in het groeiseizoen (april t/m september), is 483 mm. Ervan uitgaande dat de Makkink-formule een 20% lagere verdamping berekent dan Penman ([38]), is de Penman-verdamping 603 mm in het groeiseizoen. Uitgaande van de verdamping door wilgen zoals in de vorige paragraaf beschreven, betekent dit dat wilgen in Nederland gemiddeld in het groeiseizoen 780 tot 2.400 mm water verdampen (gemiddeld 4,3 tot 13,2 mm/d). De Deense meting ligt in het midden van dit interval. De gemiddelde neerslag in het groeiseizoen over 2003-2012 is 447 mm (2,4 mm/d). Dit betekent dat er in het groeiseizoen een netto verdamping door de wilgen is van gemiddeld 1,8 tot 10,7 mm/d. Dit is een ruim interval en deze schatting zou dan ook moeten worden geverifieerd met meetgegevens in Nederland. 1,8 mm/d betekent een debiet van 3.320 m³/ha/j en 10,7 mm/d een debiet van 19.500 m³/ha/j. Een rwzi van 10.000 inwonersequivalenten2 (i.e.) zou dan een wilgenplantage nodig hebben van 44 tot 260 ha. Volgens de berekeningen in [27], uitgaande van 24,3 miljoen i.e. die gezuiverd worden bij alle rwzi’s in Nederland ([21]), zou bij een rwzi van 10.000 i.e. 20,6 ha wilgenplantage nodig zijn (20,6 m²/i.e.). In de meeste gevallen, waarbij de rwzi in een stedelijke omgeving ligt, zal deze ruimte niet voorhanden zijn, maar in landelijk gebied wellicht wel. Systemen zonder lozing zouden daarmee verder praktisch geschikt zijn voor kleine lozing met een relatief hoge nutriëntenconcentratie. Daarmee zou behandeling van grote afvalwaterstromen alleen kunnen gebeuren in systemen met een lozing. 2 Een inwonersequivalent (i.e.) is een maat voor de vracht aan vervuiling. Het is de gemiddelde hoeveelheid vervuiling in het afvalwater die een persoon in huis veroorzaakt, en is gebaseerd op de gemiddelde vervuiling door zuurstofbindende stoffen die een persoon per etmaal produceert. De definitie van een i.e. is wettelijk vastgesteld in artikel 1.1 van de Wet Milieubeheer, en is gelijk aan een biochemisch zuurstofverbruik van 54 gram per etmaal. 14 Pagina 17

Pagina 19

Heeft u een jaarverslag, online publisher of web artikelen? Gebruik Online Touch: clubblad online maken.

585 Lees publicatie 239Home


You need flash player to view this online publication