soorten die normaal in struwelen, jong bos, ruigtes en andere (meer dynamische) milieus voorkomen. Uit het bovenstaand blijkt dat wilgenplantages de (lokale) biodiversiteit kunnen verhogen. 2 .3.5 Milieuaspe c ten Vroege levenscyclusanalyses lieten zien dat wilgenplantages een lage broeikasgasemissie hebben van 3,7 ton CO2 -equivalenten over de hele levenscyclus. Deze eerste studies waren gebaseerd op beperkte gegevens, zonder de biomassa onder de grond mee te nemen. Een recente studie laat zien dat de ondergrondse biomassa de eerste paar jaren sterk toeneemt. Per saldo betekent dit dat wilgenplantages meer CO2 zij in CO2 -equivalenten uitstoten ([2]). De netto energieratio voor een wilgenplantage is 1:55 over zeven driejarige rotaties (eens per drie jaar oogsten). Dat betekent dat voor elke energie-eenheid fossiele energie die gebruikt wordt voor de productie, 55 eenheden energie in biomassa geproduceerd worden. Als er geen kunstmest wordt gebruikt, maar organische bemesting of afvalwater, stijgt deze ratio naar 1:73 tot 1:80. Wanneer de biomassa 100 km wordt getransporteerd en omgezet wordt in elektriciteit met een efficiëntie van 30%, wordt de energieratio 1:11 tot 1:13 ([2]). In essentie zijn wilgenplantages grote zonnecollectoren die zonne-energie opvangen en vastleggen in houtige biomassa. 2.4 Ontwerpgrondslagen 2 .4.1 Hy draulis che be la s ting Verreweg de meeste systemen in Zweden, Denemarken en de VS zijn systemen zonder lozing. De hoeveelheid irrigatiewater is gelijk aan de hoeveelheid verdamping en wegzijging minus de hoeveelheid neerslag. Deze hoeveelheden variëren uiteraard sterk van plaats tot plaats. In Zweden is de hydraulische belasting meestal tussen 2 en 3 mm/dag (600 mm/j) ([24]), in een systeem in Wallonië 700 mm in de periode van 15 maart tot 28 september (3,6 mm/dag gedurende de groeiperiode) ([42]) en in Ierland van 6-11 mm/dag ([22]). Dit zijn allemaal systemen zonder lozing. De hydraulische belasting is hiermee vergelijkbaar met zeer laag belaste helofytenfilters ([11]). In de meeste gevallen is de watertoevoer gelijk aan de netto verdamping. Een watertoevoer drie keer zo hoog als de verdamping verhoogt de opbrengst iets, maar vermindert de recycling van nutriënten. Het is economischer om de watertoevoer niet veel hoger te laten zijn dan de verdamping ([32]). In Zweden is een gemiddelde van 4 tot vastleggen dan dat 13 Pagina 16

Pagina 18

Heeft u een onderwijscatalogus, blue berry of digitale studiegidsen? Gebruik Online Touch: onderwijs catalogus digitaal publiceren.

585 Lees publicatie 239Home


You need flash player to view this online publication