Maar bloemen als ze zouden voelen waren geen bloemen, ze waren mensen. En als de stenen zielen zouden hebben waren ze levende dingen, geen stenen. Als de rivieren extase zouden hebben in het maanlicht waren rivieren zieke mensen. Het is nodig niet te weten wat bloemen zijn en stenen en rivieren om te kunnen spreken over hun gevoelens Spreken over de ziel van stenen bloemen rivieren is spreken over jezelf en je eigen onechte gedachten. God zij dank dat stenen slechts stenen zijn en rivieren niets dan rivieren en bloemen alleen maar bloemen. Wat mij betreft, ik schrijf het proza van mijn verzen en ik ben tevreden omdat ik de natuur begrijp aan de buitenkant en de natuur niet begrijp van binnen, want de natuur heeft geen binnen anders was zij geen natuur. Ook de filosoof Sarte beschrijft in Walging een vorm van onaandoenlijkheid van de natuur: kijkend naar boomwortels zegt hij dat de natuur hem tegenstaat omdat je er niet mee in gesprek kunt gaan. Toch kun je als volwassene in deze tijd, nuchter als Pessoa, geraakt worden door de natuur op een manier die naar de wetenschappelijke maatstaven van deze tijd, vreemd is. Patricia de Martelaere beschrijft in Wat blijft (2009) op een indringende manier de spagaat in de manier waarop we natuur ervaren: “Belangrijker is dat dit wetenschappelijke natuurconcept hoegenaamd niet overstemt met de intuïtieve manier waarop de natuur door veel mensen, onder wie de strengste natuurwetenschappers, 108 wordt ervaren en op een romantische manier gecultiveerd. Haast niemand is in staat om doodnuchter en volkomen onbewogen door een donker woud of een zonovergoten berglandschap te lopen. Een bosanemoon, een oude boom, een streep zonlicht, een hert − alles nodigt uit tot verwondering, verwantschap en diepe vreugde. Alles lijkt meer te zijn dan het is of wat we weten dat het is: een steen is meer dan een steen, een dier is meer dan een dier.” En even verder: “Het inzicht dat de natuur... geen warm en veilig verlengstuk is van onszelf, maar een paradijs waaruit we zijn verbannen omdat het nooit heeft bestaan.” God is dus verdwenen uit de natuur. We beseffen intussen heel goed wanneer we de natuur gebruiken voor allerlei projecties en we zien dat jeugdervaringen niet hetzelfde zijn als de ervaring van volwassenen. Nu we deze drie laagjes van de toverbal hebben afgelikt, houden we dan een glazen knikker over? Transparant, misschien mooi en interessant maar niet betoverend of blijft er uiteindelijk een kern van betovering over die zich principieel tegen iedere onttovering verzet? Wellicht stuiten we hier op de betovering die door spirituele meesters uit alle grote stromingen, van Boeddha tot Meester Eckhart, werd aangeduid als eenheidservaring, verbinding met het al, of overstijging van de dualiteit. Dit gaat verder dan het verschijnsel dat wordt aangeduid met de spreuk ‘Beauty is in the eye of the beholder’ .1 Die zou kunnen worden geïnterpreteerd als een kwestie van smaak. Zij leggen de nadruk op het feit dat deze ervaring niet zozeer wordt veroorzaakt door de natuur zelf, maar door onze innerlijke dispositie. Natuurervaringen spelen vaak een grote rol, maar de 1 The beauty is in the eye of the behoulder komt uit de roman Molly Bawn (1878) van Margaret Wolfe HungerFord. 109 Pagina 55

Pagina 57

Voor nieuwsbrieven, online presentaties en lesmateriaal zie het Online Touch CMS beheersysteem systeem. Met de mogelijkheid voor een online winkel in uw archief.

546 Lees publicatie 216Home


You need flash player to view this online publication