Tabel 2: Overzicht mest- en mineralenproductie in Nederland (x 1.000 ton) Bron: CBS Meststatistieken. 1980 1990 1995 2000 2005 2006 2007 2008 Mest: Rundvee (als dunne mest, 64943 60852 60655 55598 52991 52305 52001 53842 incl. vleesvee) w.o. in de weideperiode 32472 32916 29644 24445 24228 w.o. in de opslag - 10247 7520 10413 w.o. in de wei - 19397 16924 13815 12880 11943 12249 Rundvee (als vaste mest) - 1023 1144 1061 1002 1008 889 Vleesstieren (als dunne mest) 2274 2654 2652 1356 921 847 837 856 Vleeskalveren (als dunne mest) 1281 1925 2471 2958 2895 2975 2920 3050 877 1885 1848 1712 1731 1737 1744 1627 Schapen en geiten 1) w.o. in de weideperiode 755 1579 1541 1363 1296 1295 1290 1167 Varkens (als dunne mest) 14634 16356 16146 14127 11852 11787 12009 12326 5200 7223 7241 6322 5247 5216 5339 5319 w.o. fokvarkens 2) - 1489 905 528 146 147 52 56 Pluimvee (als dunne mest) 3) 1739 863 1198 1577 1338 1324 1387 1427 Pluimvee (als vaste mest) 3) Stikstof (als N-totaal) 4) Fosfaat (als P2O5) Kalium (als K 2O) 1) en elders uitrijden of exporteren van mest. Het verwerken van dit overschot kost de betrokken veehouders momenteel circa € 300 miljoen per jaar7. Door aanscherping van de regelgeving betreffende het gebruik van mineralen op het land dreigt het overschot aan niet-plaatsbare mest de komende jaren nog groter te worden. De geplande afschaffing van de melkquota, waardoor de melkveesector naar verwachting zal groeien, zal dit effect nog versterken. Men spreekt binnen de agrarische sector van een verwacht overschot van circa 50 miljoen ton mest in 2015 dat niet geplaatst kan worden. Dit is het equivalent van 12 miljoen ton varkensdrijfmest. Daarmee groeit de noodzaak om mest ook buiten de landbouw te kunnen afzetten. 483 230 423 539 226 607 571 209 628 415 183 531 393 167 519 395 169 517 408 169 517 421 174 532 2.2 Karakteristieken mestmarkt tot op heden De bestaande afzet van mest kent een eigen structuur en wijze van werken. De karakteristieken zijn: 1. De mestmarkt is een volumemarkt met zeer omvangrijke stromen. 2. De kosten voor het afvoeren en uitrijden van de mest bedragen jaarlijks circa € 300 miljoen. De kostprijs per afgeleverd varken bedraagt begin 20118 € 158,03. Daarvan zijn € 9,88 mestkosten; deze zijn dus ruim 6% van de totale kosten. Dit is een extra last voor de veehouder in een zeer competitieve internationale markt, waarbij buitenlandse concurrenten meestal lagere of geen mestkosten hebben. 3. Mest is geen homogeen product. Mest verschilt per diersoort in samenstelling, aandeel organisch materiaal en hoeveelheid bruikbare grond7 2) 3) 4) Inclusief lammeren; in 1970 en 1980 alleen schapen. In stalperiode: vaste mest. In weideperiode: dunne mest. In 1970 alleen opfokvarkens van 50 kg en meer; overige jaren alle opfokvarkens. T/m 1980 is er vanuit gegaan dat alle pluimveemest vast is. M.i.v. 1984 is onderscheid gemaakt in dunne en vaste mest. Vanaf 1997 verminderd met gasvormige verliezen van N2O, NO en N2 . De meeste mest wordt binnen de landbouw zelf gebruikt als meststof en bodemverbeteraar voor het telen van gewassen. Een deel van de geteelde gewassen wordt vervolgens verwerkt tot veevoer. Het overgrote deel van de 72 miljoen ton mest wordt uitgereden op het eigen land en gebruikt voor de veevoederproductie (vooral gras ten behoeve van de rundveesector). Circa 18 miljoen ton mest kan niet op het eigen land van de veehouder verwerkt worden en wordt elders uitgereden of geëxporteerd; dit is het zogenoemde overschot. De veehouder betaalt de kosten van het afvoeren 14 8 Dit bedrag varieert omdat de kosten van het verwijderen en uitrijden elk jaar verschillen, afhankelijk van het aanbod en de vraag. In 2008 bedroegen deze kosten 292 mln. euro. De tarieven verschillen per regio afhankelijk van de afstand waarover de mest getransporteerd moet worden. Bron: Biggenprijzenschema d.d. 03 januari 2011. Uitgave verzorgd door Livestock research WUR. Pagina 20

Pagina 22

Scoor meer met een web winkel in uw flyers. Velen gingen u voor en publiceerden PDF-en online.

472 Lees publicatie 162Home


You need flash player to view this online publication