1. Inleiding Het veehouderijcomplex is een belangrijke sector met een substantiële bijdrage (circa 15 miljard euro toegevoegde waarde) aan de nationale economie. De Nederlandse veehouderijsector staat al lange tijd voor de grote uitdaging om voor de geproduceerde mest binnen en buiten de landbouwsector een goede afzetmarkt te vinden. Tot op heden is in Nederland sprake van een mestoverschot, dat wil zeggen: een hoeveelheid mest die niet op het eigen bedrijf kan worden benut. Het overschot van de intensieve veehouderij was in 2008 136 miljoen ton stikstof en 78 miljoen ton fosfaat4. Het afvoeren van de mest naar bijvoorbeeld de akkerbouw kost de veehouder gemiddeld € 15-€ 20 per ton. De totale kosten voor de sector bedragen daarmee jaarlijks zo’n € 300 miljoen. Dit overschot zal de komende jaren weer groeien, o.a. door het afschaffen van de melkquota en het aanscherpen van de milieunormen. Ook speelt de discussie over het afschaffen van de dierrechten in 2015. Het groeiende mestoverschot leidt tot hoge kosten voor de sector en een grotere fraudedruk. Tot vorig jaar kon het mestoverschot nog vrijwel volledig worden geplaatst op akker- en weidegronden in Nederland. In 2010 was er voor het eerst sprake van een niet binnen de Nederlandse landbouw plaatsbaar overschot, dus een mestoverschot op nationaal niveau. In 2015 verwacht men een niet-plaatsbaar overschot van circa 12,5 miljoen kilo fosfaat, wat overeenkomt met 50 miljoen ton mest. In deze situatie is de waarde van de overtollige mest sterk negatief. En dat terwijl de waarde op basis van de organische stof en mineralensamenstelling tussen 6 en 10 euro ligt (zie tabel 1). De uitdaging is om van mest, dat op de huidige mestmarkt wordt beschouwd als afval, weer een waardevol product te maken. 4 Tabel 1: De waarde van varkensmest op basis van de aanwezige mineralen en organische stoffen. Uit: Schoumans, O.F., W.H. Rulkens en P.A.J. Ehlert, 2010. Phosphorus recovery from animal manure; technical opportunities and agro-economical perspectives. Wageningen, Alterra, Alterra-report 2158. Gehalte (kg/m3) Anorganische stikstof (N) Kalium (K 2O) Fosfaat Organische stoffen (vaste fase) Totaal (€/m3) 3 8 3,7 40 markt¬ prijs (€/kg) 0,204 0,128 0,234 0,091 markt¬ prijs (€/kg) 0,476 0,298 0,546 0,117 Totaal (€/m3) 0,61 1,02 0,87 3,64 6,14 Totaal (€/m3) 1,43 2,38 2,02 4,68 10,51 Bron: Monitoring Mestmarkt 2008, Luesink et al. rapport LEI 2008-090, februari 2009. Het streven naar het hergebruik van grondstoffen, conform het zogenoemde cradle to cradle-principe is een nieuwe belangrijke trend die voortkomt uit schaarste aan grondstoffen wereldwijd en de noodzaak om klimaatveranderingen door uitstoot van broeikasgassen tegen te gaan. De Nederlandse overheid heeft ambitieuze klimaat- en milieudoelstellingen voor 2020 vastgesteld, gericht op de ontwikkeling van duurzame energie en hergebruik van grondstoffen. Ook mest bevat grondstoffen en energie die hergebruikt kunnen worden. Maar momenteel benutten we het potentieel van mest slechts in (zeer) beperkte mate. De noodzaak om dit wel te doen, wordt versterkt door het feit dat grondstoffen voor kunstmest en andere producten schaars worden en/of veel energie vergen voor productie of transport. Denk hierbij aan het uitputten van de fosfaatvoorraden in de wereld of de grote hoeveelheid fossiele brandstof die nodig is voor de productie van stikstof voor kunstmest. Fosfaat en stikstof zijn volop in de mest aanwezig. Het is dus aantrekkelijk om vanuit het cradle 9 Pagina 15

Pagina 17

Interactieve digitale handleiding, deze catalogus of nieuwsbrief is levensecht online geplaatst met Online Touch en bied het naar een digitale publicatie omzetten van internet catalogi.

472 Lees publicatie 162Home


You need flash player to view this online publication