bedrijven (samen 44% van de bedrijven uit de enquête) moeten wel bedrijfs matig werken om er op korte en/of lange termijn winst uit te halen. Over de budgetbedrijven (15%) en de quittespelers (19%) is het minder scherp. Je zou kunnen stellen dat de quittespelers weliswaar geen winst hoeven te maken, maar wel zodanig moeten handelen dat er voldoende geld uit het bezit komt om ten minste de kosten te kunnen dekken. Met andere woorden: ook zij moeten bedrijfsmatig werken. Voor de budgetbedrijven is dit anders; zij hoeven in principe geen winst te halen of moeten de kosten uit inkomsten uit het bos/ natuurbezit dekken. Toch vraagt ook kostenefficiënt werken om een bepaalde manier van bedrijfsmatig werken, hoewel het expliciet voordeel halen uit het bedrijf niet nodig is. Het is daarom beter hier te spreken over bedrijven die bedrijfsmatig moeten werken (budgetbedrijf, de quittespeler, producent en resultaatgerichte bedrijven) en die ervoor moeten zorgen dat hun bos/natuurbedrijf een zeker inkomen uit hun bos/natuur genereert (de quittespeler, producent en resultaatgerichte bedrijven). Hoofdmotief exploitatie (Schanz, 2000) Hobby X Quitte spelen Totstandbrenging van effecten en leveren van prestaties Rendement Levensonderhoud Hoofdmotief exploitatie (dit onderzoek) Hobby Budget Quittespeler Producent Resultaatgericht Bedrijfsmatigheid Geen voordeel noodzakelijk Geen voordeel noodzakelijk/efficiëntie Geen totaalvoordeel noodzakelijk, voldoende geld nodig om kosten te dekken op korte termijn Voldoende geld nodig om kosten te dekken op korte termijn en voordeel op lange termijn Voordeel op de korte dan wel lange termijn 31 4.2 Huidige financiële situatie 4.2.1 Resultaten In Figuur 4 is weergegeven hoe de verschillende bedrijven uit de enquête de afgelopen jaren gedraaid hebben. Een kwart van de respondenten (25%) geeft aan dat het bedrijf meestal of altijd een positief resultaat heeft. Daarentegen heeft 37% meestal een negatief of zelfs jaarlijks een negatief resultaat. De overige bedrijven spelen quitte (20%) of hebben soms een negatief en soms een positief resultaat (18%). Tabel 4: Vergelijking typen bedrijven Schanz (2000) met de typen bedrijven uit de clusteranalyse. Pagina 42

Pagina 44

Interactieve e-rapport, deze folder of uitgave is levensecht online geplaatst met Online Touch en bied het online zetten van web verenigingsbladen.

558 Lees publicatie 222Home


You need flash player to view this online publication