30 • Dimitrios: Zeer hittetolerant en groeit goed in warmere streken. • Linnea, Stina en Lisa zijn recent geïntroduceerd in proefvelden. (Bron: SalixEnergi) Stekmateriaal uit de griendcultuur versus Zweedse klonen uit de wilgenenergieteelt Het stekmateriaal uit de griendcultuur is afkomstig uit grienden die primair zijn aangelegd om rijshout te leveren. Dat wil zeggen dat het stekmateriaal is geselecteerd op de vorming van rechte scheuten met weinig zijtakken en niet zozeer op de productie van veel biomassa. In de griendcultuur worden deze soorten aangeplant in plantaantallen van 45.000 tot 60.000 stekken per hectare. In wilgenergieplantages worden doorgaans veel lagere plantaantallen van circa 15.000 stekken per hectare gehanteerd. Er is tot op heden weinig ervaring in Nederland met de toepassing van deze soorten in wilgenenergieplantages (met lagere plantaantallen dan in de griendcultuur). Enkele proeven uit het verleden hebben aangetoond dat deze soorten een redelijke productie kunnen halen (Kuiper, 2003; EBPS, 2005). Voordeel is bovendien dat het hier gaat om inheemse soorten. Voordeel van de Zweedse wilgenklonen is dat ze speciaal gekweekt zijn voor toepassing in energieplantages en daarmee geselecteerd zijn op een hoge biomassaproductie. Veredelingsprogramma’s Er zijn meerdere onderzoekscentra die veredelingswerk verrichten naar wilgen voor energiedoeleinden. In de nabije toekomst zullen hieruit commerciële wilgenklonen voor energiedoeleinden op de markt komen. In België verricht het Instituut voor Natuur en Bosonderzoek (INBO) bijvoorbeeld onderzoek naar “klonen met superieure calorische eigenschappen” (Bron: www.inbo.be). De aandacht wordt hierbij gericht op ziektegevoeligheid, bewortelingsvermogen, aantal scheuten, groeikracht, aangepastheid aan klimaat, relatie bodem-kloon en houtdensiteit/energie-inhoud. Men heeft hiervoor verschillende onderzoekskwekerijen, namelijk in Grimminge, Lochristi, Lommel, in Noord-Frankrijk en in Noord-Italië. In Lochristi werkt men bijvoorbeeld met 140 wilgenklonen, in Lommel met 160, in Noord-Frankrijk met 110 en in Noord-Italië met 70 wilgenklonen. 18 Deze kosten zijn sterk afhankelijk van de gewenste kwaliteit die de grond moet hebben na het ruimen. Wanneer de grond weer geschikt moet worden gemaakt voor akkerbouw zullen de kosten hoger uitvallen dan wanneer de grond moet worden voorbereid voor de aanplant van een nieuwe wilgenplantage. In dat geval mogen er veel meer grove resten van de oude plantage in de grond achterblijven. 2.3 Berekening aanlegkosten in drie scenario’s Hieronder worden de kosten voor aanleg van een wilgenplantage doorgerekend voor drie verschillende scenario’s. De oogstkosten zijn buiten beschouwing gelaten, omdat in deze studie alleen cijfers voor de aanschaf van oogstmachines zijn gevonden en niet voor de inzet van deze machines. Ook de kosten voor het ruimen van de plantage (klepelen en frezen) na 20 tot 30 jaar zijn niet opgenomen in deze scenario’s. Hiervoor moet eenmalig een bedrag van ongeveer 1.000 euro per hectare worden gerekend.18 Pagina 39

Pagina 41

Voor uitgaven, online sportbladen en mailings zie het Online Touch CMS beheersysteem systeem. Met de mogelijkheid voor een e-commerce shop in uw brochures.

555 Lees publicatie 221Home


You need flash player to view this online publication