cussie op het raakvlak van natuur en samenleving. Kan het perspectief voor wildernis in Nederland worden vergroot? Zijn er perspectieven voor nieuwe constructieve vormen van omgang met onze natuur in al haar vormen? De belangstelling van InnovatieNetwerk heeft geleid tot het boek dat voor u ligt. Het bestaat uit drie delen, met elkaar verbonden door dialogen bij wijze van ‘rites de passage’ om de besproken kwesties nog eens extra scherp op het netvlies te krijgen. Het eerste deel laat zien dat op steeds meer maatschappelijke terreinen wordt teruggegrepen naar de biologische oorsprong van de mens. Ik verken de betekenis van deze trend voor de grote filosofische thema’s: het Ware, het Schone en het Goede. Ik kom tot de conclusie dat in onze biologie wel een basis ligt voor onze ervaring van het Ware, het Schone en het Goede, maar dat die ervaring pas concreet wordt en betekenis krijgt in de relatie met onze medemensen, maar zeker ook in onze ervaring van de natuur. Ik stel vervolgens de vraag aan de orde of na de ‘biologisering’ van ons mensbeeld, de volgende stap de ‘naturalisering’ van ons mensbeeld zou kunnen zijn. Met ‘naturalisering’ bedoel ik dat we de mens meer zouden kunnen zien en begrijpen als onderdeel van de natuur. Ik ben me ervan bewust dat dit begrippenpaar niet tot de mooiste vormen van de Nederlandse taal behoort en ook wel in andere betekenissen wordt gebruikt. Aan de andere kant zijn ze in deze context de meest concrete verwijzing naar de perspectieven die ik onder de aandacht wil brengen. Een begrippenpaar als ‘reductionisme’ en ‘holisme’ is er enigszins mee verwant, maar legt heel andere accenten, heeft een specifieke connotatie. Dat geldt eveneens voor een begrippenpaar ‘prometheïsch’ en ‘orphisch’. Deze begrippen komen later uitgebreider aan de orde. Het tweede deel van dit boek laat zien dat veel klassieke gedachten over de verhouding mens-natuur aan herziening toe zijn. Veel 14 van die ideeën zijn ‘idolen’ ofwel dwaalbeelden die de vorming van nieuwe denkrichtingen en heldere handelingsalternatieven in de weg staan. In het laatste deel ga ik in op praktische vertalingen van het concept ‘naturalisering’ en verken ik de nieuwe perspectieven die dat opent. Op zoek naar onze natuur en Expeditie Wildernis verhouden zich tot elkaar als broertje en zusje. De relatie tussen beide is het thema van de openingsdialoog (na de ‘opmaat’) waarin ook de uitdaging van dit boek wordt toegelicht. De dialogen vinden plaats tussen mijzelf en filosoof Govert Derix, met wie ik diverse gesprekken voerde over het manuscript van Op zoek naar onze natuur. Hij heeft het oorspronkelijke manuscript ook redactioneel bewerkt en ingekort. De drie delen van dit boek zijn te karakteriseren als intellectuele verkenningen. De dialogen hebben een wilder karakter, geheel in de geest van het thema. Ze zijn te zien als verduidelijkende terzijdes bij de hoofdtekst. Veel mensen ben ik dankbaar voor de rol die ze hebben gespeeld bij de totstandkoming van dit boek. Ik noem de belangrijkste: Jan Boersema, Nico Beun, Govert Derix, Hans Dijkstra, Marleen van den Ham, Dick Hamhuis, Wouter Helmer, Peter Janssen, Myrte van de Klundert, Yvonne van de Klundert, Dick Koelega, Wim Lammers, Marusjka Lestrade-Brouwer, Gerard Litjens, Henk Manschot, Rijk van Oostenbrugge, Arthur Petersen, Matthijs Schouten, Thomas van Slobbe, Jan Staman, Dirk Sijmons, Frans Vera, Marjoleine de Vos, Just Walter. Ik wens u veel leesplezier – en wildernis. Bram van de Klundert, Bilthoven, najaar 2012 15 Pagina 8
Pagina 10Heeft u een publicatie, pageflip of digi clubbladen? Gebruik Online Touch: lesmateriaal online bladerbaar maken.
546 Lees publicatie 216Home