7 Kinderen: van wipkip naar wildernis Kinderen groeien onder wezenlijk andere omstandigheden op dan alle generaties voor hen. Er is constant toezicht, er is constant voedselaanbod en constant aanbod van informatie. Wat betekent dat? Brede vorming, waaronder natuureducatie, zal in het onderwijs minder aandacht krijgen; organisaties die een rol spelen bij natuureducatie krijgen structureel minder subsidie. Dat vraagt bij alle betrokkenen herbezinning over hun rol. Klassieke natuureducatie in de zin van overdracht van kennis is van belang − facts feed wonder − maar in een naturalistisch perspectief is beleving belangrijk: de ervaring van verwondering en van autonomie. Veel kinderen komen nauwelijks nog in de natuur. Bij de kinderen die er nog wel komen, neemt de frequentie af − het is geen dagelijkse ervaring meer. Ook de manier waarop kinderen in de natuur komen, verandert: er is weinig autonomie en weinig tijd. Is dat erg? Uit het voorgaande bleek dat die vraag niet eenvoudig is te beantwoorden. Voor de gezondheid van kinderen is vooral beweging goed, maar dat heeft weinig met natuur te maken. Andere gezondheidseffecten zijn zwak onderbouwd. Er zijn aanwijzingen dat natuurervaringen kunnen compenseren voor overmatige prikkeling waaraan kinderen worden blootgesteld met tv, computers en games, maar dat kan mogelijk ook wel anders worden opgelost. De ervaring van verwondering, schoonheid en ver246 binding kan veelbetekenend zijn, maar het is de vraag of je niet zonder kunt en wie er de verantwoordelijkheid voor zou moeten nemen. Een heel bijzondere ervaring in de natuur is die van autonomie: een kind in de natuur ervaart zichzelf daar meer autonoom dan in andere omgevingen en wordt ook geconfronteerd met iets wat geen bedoeling heeft, wat min of meer autonoom is. Het nut van natuurervaring lijkt dus zacht en hard tegelijk. Je kunt zonder, zoals je ook eenzame opsluiting kunt overleven. Een pleidooi voor natuurervaring lijkt niet te winnen met argumenten, je kunt er hoogstens consensus over bereiken met een groep. Belangrijker is dat je over de ervaring van schoonheid, autonomie, verwondering wel kunt vertellen, maar dat het verhaal nooit in de plaats van de ervaring kan staan. In de eerste plaats is het maar beperkt mogelijk uit te leggen of in een klaslokaal te laten ervaren hoe iets ruikt, voelt, eruitziet. De eigen ervaring is essentieel, de lichamelijke ervaring is de echte ervaring. In de tweede plaats is niet alleen de ervaring van een andere orde, ook de manier waarop ervaringen worden opgeslagen en later opgeroepen is wezenlijk anders. Er zijn diverse soorten geheugens die niet alleen verschillende emotionele betekenissen hebben, maar ook op verschillende manieren verouderen. Het autobiografisch geheugen slijt bijvoorbeeld sneller dan het semantisch geheugen. In de literatuur komt één soort ervaringen van kinderen speciaal naar voren als belangrijk: ervaringen in private places and private times’ in de natuur, zonder de ‘twinned plagues of supervision and lack of autonomy’ (Katz, 1993). Dat geeft aan dat het niet alleen om natuur gaat, maar ook om alleen-zijn en op-jezelf-zijn. De combinatie van deze factoren is steeds moeilijker te vinden in een samenleving waar kinderen onder full control staan. Essentieel is dus het raakvlak van autonome kinderen met autonome natuur. Verwondering en de ervaring van schoonheid, 247 Pagina 124
Pagina 126Heeft u een uitgave, blue berry of digitale gebruiksaanwijzingen? Gebruik Online Touch: catalogus online maken.
546 Lees publicatie 216Home