1 miljoen jaar geleden leerden onze voorouders (homo erectus, homo ergaster) vuur maken en vuistbijlen hakken. Van het laatste miljoen jaar is het grootste deel voorbij als 200.000 jaar geleden de moderne mens, de homo sapiens, ontstaat in Afrika en zich vandaaruit verspreidt over Eurazië. 40.000 jaar geleden werd Australië door mensen bevolkt en 5000 jaar later waren alle grote dieren daar verdwenen. Op tal van plekken blijken mensen een grote sprong voorwaarts1 te maken. Plotseling duiken tekeningen op; de eerste sporen van spirituele uitingen stammen uit deze tijd. De Cro-Magnon (opvolger van de Neanderthaler) bijvoorbeeld maakten rotstekeningen, begroeven hun doden en maakten vruchtbaarheidsbeeldjes. Mogelijk werd de sprong veroorzaakt door een verbetering van het taalvermogen. Van grote genetische veranderingen was geen sprake. Sommigen zien de ontwikkeling van taal als het begin van de vervreemding van de natuur. 12.000 jaar geleden, op het eind van de laatste ijstijd, werd ook Amerika bevolkt, en in duizend jaar waren ook daar alle grote diersoorten verdwenen. Het uitroeien van soorten is dus geen modern verschijnsel. Volgens Ponting (1991) waren er toen zo’n vier miljoen mensen op aarde. 10.000 jaar geleden ontwikkelde zich vrij plotseling de landbouw op verschillende plaatsen tegelijk, langs de Nijl, tussen Eufraat en Tigris, in China en in de nieuwe wereld: de neolithische revolutie. Sinds zijn ontstaan was de mens 95 procent van zijn tijd jager-verzamelaar. San, Inuit, Aboriginals, Indianen in Zuid-Amerika en bergstammen in Nieuw-Guinea zijn de laatste representanten van een cultuur die nog maar tienduizend jaar geleden de enige was. 6000 jaar geleden ontstonden de eerste steden. Er leefden meer 1 Zie Diamond (1999). 18 dan vijf miljoen mensen op aarde. Er ontstond ruimte voor specialisatie, maar ook voor hiërarchie: voor het eerst traden op grote schaal slavernij, vorming van kasten en legers op. Infectieziekten konden zich tot plagen ontwikkelen.2 3000 jaar geleden waren er 50 miljoen mensen en rond het jaar nul al 150 miljoen. In deze periode, met name in de spiltijd van het ontstaan van de grote religies3 , begon de worsteling van filosofen, religieuze en wereldlijke leiders met de vraag om antwoorden te vinden op de extreme sociale verhoudingen die met de vorming van steden waren ontstaan. In deze tijd ontstonden de fundamenten van hedendaagse religies, moderne filosofie en moderne politieke systemen. De gedachten over natuur die toen op schrift werden gesteld, spelen heden ten dage nog steeds een grote rol. De wereldbevolking nam geleidelijk toe, waarbij regionaal uitschieters voorkwamen met perioden van groei en krimp door oorlogen, ziekten en plagen. Vanaf de negentiende eeuw ging het snel. Door de ontwikkeling van gezondheidszorg en techniek groeide de wereldbevolking exponentieel. Op dit moment leven er ruim zeven miljard mensen op aarde; de meerderheid woont in steden en een groeiend deel van de mensheid beleeft zichzelf als urban dweller. Er wordt wel gezegd dat de stedeling vervreemd is van de natuur, maar begon de vervreemding niet veel eerder al met de landbouw? Of waren jager-verzamelaars ook al vervreemd van de natuur? In delen van de wereld zal de groei van de bevolking nog flink doorgaan, vooral in Afrika. In andere delen zal de bevolking gaan dalen. Na een piek van negen miljard mensen in het midden van de komende eeuw en misschien wel tien miljard volgens de laat2 Zie Diamond (1999). 3 Zie Armstrong, De grote transformatie. 19 Pagina 10

Pagina 12

Heeft u een tijdschrift, issue of e-maandbladen? Gebruik Online Touch: catalogus online uitgeven.

546 Lees publicatie 216Home


You need flash player to view this online publication