16 ‘Ik wil natuur!’ riep hij, niet beseffende dat hij ook zichzelf bedoelde. 17 (Hoe zou een onmenselijk natuurverhaal er trouwens uit zien? Wie zou het vertellen? Maken we het hiermee te abstract? Of juist te concreet? Ligt hier wellicht de kern van alle aansluiting?) 18 Is de taal zelf niet het probleem? Wij kennen de natuur voornamelijk via de bril van de taal. De input door onze zintuigen (voelen, horen, smaken, ruiken, zien) krijgt meteen een talige vertaling: dít proef ik, dít hoor ik, dát smaakt naar meer. Daarom is een natuurverhaal tegelijk natuurlijk en onnatuurlijk. Natuurlijk omdat wijzelf onderdeel zijn van de natuur. Onnatuurlijk omdat woorden, en daarmee verhalen, nooit helemaal recht doen aan de natuur. DE NATUUR! Hoor wie het zegt... Op dit punt aangekomen ontstaat het verlangen naar een diepste of hoogste of meest complexe punt of bron waarmee alle natuurverhalen beginnen. Wij kunnen de natuur nooit helemaal kennen. De natuur kan ons nooit helemaal kennen. Gescheiden zijn we door woorden, verhalen, door de bril van de taal. Liefst zouden we een verhaal vertellen zonder woorden. Liefst zouden we helemaal teruggaan naar het begin van alle leven, alle woorden en alle natuur. Helemaal naar dat fictieve of feitelijke begin dat nog altijd overal aanwezig is als drager van verhalen en onverhalen. Die ene subtiele luchtverplaatsing die bewijst dat iedere scheiding van mens en natuur illusie is... 54 Pagina 54
Pagina 56Scoor meer met een online shop in uw vakbladen. Velen gingen u voor en publiceerden onderzoeksrapporten online.
541 Lees publicatie 215Home