100 cieel) doel, zoals de NS, die activiteiten vaak gratis of tegen zeer lage kosten aanbiedt om meer treinkaartjes te verkopen of Staatsbosbeheer, dat kosten maakt om het bos schoon te houden, maar dat doet voor het hogere overheidsdoel om natuur toegankelijk te houden. Detailhandel en afnemers Er is wel een inschatting te maken hoeveel wandel- en fietstochten er gemaakt worden per jaar, zodat ook de waarde van die recreatieve tochten kan worden ingeschat. De waarde wordt hier gedefinieerd als de exploitatieopbrengsten van recreatieondernemers. De aantallen wandel- en fietstochten in de dagrecreatie zijn het eenvoudigst te achterhalen. Stichting Recreatie maakte in 2005 gebruik van het Continu vrijetijdsonderzoek (CVTO) om de aantallen vast te stellen voor wandelen in drie categorieën: recreatief wandelen, wandelsport en hardlopen/trimmen/joggen. In Figuur 56 en Figuur 57 valt af te lezen dat het recreatief wandelen verreweg het meest voorkomt; ruim twee derde van het totaalaantal van 449 miljoen jaarlijkse wandeltochten heeft een recreatief karakter. Voor wat betreft fietstochten geeft het CVTO aantallen die nog verder uit elkaar liggen: de categorie ‘recreatief fietsen’ is met 175 miljoen tochten oververtegenwoordigd ten opzichte van het wielrennen met krap 11 miljoen tochten. Voor wandel- en fietstochten die voortkomen uit verblijfsrecreatie (minimaal één overnachting), moeten wat gegevens gecombineerd worden. Het Continu vakantieonderzoek (CVO) houdt cijfers bij van het CBS over het aantal overnachtingen per jaar in Nederland. Het CVO verdeelt die overnachtingen weer over soorten accommodaties en gebruikt percentages om te berekenen hoeveel wandelingen en fietstochten gerelateerd zijn aan een overnachting in een bepaalde accommodatie. Niet alle overnachtingen zijn tenslotte relevant, aangezien ze bijvoorbeeld ook een zakelijk karakter kunnen hebben. Wat hierbij opvalt, is dat groepsverblijven tot de minste wandel- en fietstochten leiden. En hoewel de indeling van dagrecreatie (naar categorieën) en verblijfsrecreatie (naar accommodaties) afwijkt, kan worden vastgesteld dat het totaalaantal wandeltochten per jaar 469 miljoen bedraagt en het totaalaantal fietstochten 198 miljoen. Belangrijk is op te merken dat niet alle wandel- en fietstochten in natuurgebieden plaatsvinden. Mensen maken ook stadswandelingen of fietsen door agrarische gebieden. Stichting Recreatie heeft met gegevens van CVTO berekend dat een persoon op een wandeltocht gemiddeld € 1,52 aan uitgaven doet. Hierin zitten onder andere toegangsprijzen, deelnamekosten, huurprijzen en consumpties, maar niet reiskosten of abonnementskosten. De 469 miljoen wandeltochten brengen zo de wandelrecreatiesector (inclusief aanpalende dienstverleners zoals de plaatselijke supermarkt, het frietkraam of het pannenkoekenhuis) dus jaarlijks € 712 miljoen op. Voor fietstochten zijn de uitgaven per tocht wat hoger: € 6,00. Dit levert de fietsrecreatiesector (hier ook inclusief aanpalende dienstverleners zoals de fietsenmaker, het restaurant, de supermarkt, et cetera) zo’n € 1.190 miljoen op. Om te kijken hoeveel wandelen fietstochten er per natuurtype gemaakt worden, kunnen we de totalen delen op het aantal hectares van Pagina 99
Pagina 101Heeft u een presentatie, zmags of e-flyers? Gebruik Online Touch: onderwijscatalogus digitaal bladerbaar op uw website plaatsen.
531 Lees publicatie 204Home