180 HOOFDSTUK 3 VII OVERIGE INKOMSTENBRONNEN Schimmelpenninck heeft drie oplossingen uitgewerkt om boeren en landgoed met elkaar te blijven combineren: 1. “Boeren voor Natuur. Dat doen drie pachters, een met vleesvee en twee met schapen. Zij mogen geen mineralen van buiten het bedrijf halen, dus geen voer en geen mest. Zo staat hun bedrijfsvoering in dienst van natuur en landschap. Productie staat niet meer voorop. Ze boeren eigenlijk zoals het vroeger ging. Dat leidt tot verschraling van weilanden en heides, zodat daar soorten terugkomen die onder invloed van kunstmest en bestrijdingsmiddelen verdwenen zijn. Zij krijgen een forse vergoeding voor het leveren van deze maatschappelijke dienst. Dat geld komt uit een vermogensfonds dat voor de helft gevuld wordt door het rijk, voor een kwart door de provincie Overijssel. De rest komt van waterschap, gemeenten en onze Stichting, die op die manier ongeveer vijf procent bijdraagt.” euro te geven waarmee ze een deel van een houtwal mogen snoeien volgens bepaalde afspraken. Ook schoolkinderen komen hier helpen. Zo versterken we de binding met de samenleving.” “Met de hulp van overheidssubsidies is veel achterstallig onderhoud van natuurgebieden en monumenten weggewerkt. Maar als de subsidies teruglopen, komt dit op een lager pitje. We kunnen het wel een paar jaar uitzingen want de onderhoudstoestand is in het algemeen op een behoorlijk niveau. Bij subsidie is het van belang dat je deze alleen inzet zover die het gewenste beheer ondersteunt.” 2. “Eigen landschapsregeling. Die betalen we helemaal zelf. Per boerenbedrijf registreren we het aantal meter grenzen met natuurgebieden, houtwallen en solitaire bomen. Ze krijgen – na aftrek van wat een gemiddelde boer aan bosranden heeft – een vergoeding ter compensatie van het opbrengstverlies. Dat kan oplopen tot enkele duizenden euro’s per jaar. Eigenlijk zou de overheid dit moeten betalen, maar dat past niet in de Brusselse regels die staatssteun verbieden.” 3. “Water en natuur. Langs de Hagmolenbeek gaan we samen met het waterschap nieuwe natuur aanleggen, gesteund door de Europese Kaderrichtlijn Water die eisen stelt aan de waterkwaliteit, waarmee we ook iets kunnen doen aan de opvang van overvloedig water. Daarbij is ook een oude meander door een bos hersteld. Voor twee pachters die ruimte maken voor nieuwe natuur hebben we grond gekocht in Drenthe waar zij hun bedrijven kunnen voortzetten. De beste gronden gaan we herverkavelen zodat de twee achterblijvende pachters erop vooruitgaan.” Naast de inkomsten uit erfpacht heeft Twickel vooral inkomsten uit bosbouw. “Houtopbrengst is nog steeds belangrijk. Een deel van Twickel is productiebos, een deel is natuur en het meeste zit in een tussencategorie. We oogsten nu ongeveer de helft van de bijgroei.” Vooral het Twickelse eikenhout staat goed bekend. Daarvan levert het landgoed jaarlijks duizend kubieke meter. Twickel kan het hout ook bewerken. Vrijwilligers doen dat in de historische houtzaagmolen. Maar vrijwel alle productie komt van een moderne zagerij. “Ons beleid verandert. Eerst hadden we een lokale zagerij die moest concurreren met Gamma. Nu zijn we uniek in Nederland met de enige landgoedzagerij. We leveren niet meer zoveel aan lokale consumenten, maar richten ons op klanten in het hele land die kwaliteit willen, voor houten vloeren bijvoorbeeld. Afnemers zijn restauratieaannemers, werven die oude botters bouwen, meubelmakers. We kunnen het hout een jaar lang wateren. Samen met de Landgoederen Weldam en Lankheet leveren we streekeigen hout.” “Met de jacht gaan we geleidelijk over naar een extensievere vorm. Dat betekent een lagere jachthuur maar geen diensten van een dure jachtopzichter van de Stichting Twickel. Want bij hoge huren bestaat het gevaar dat we mensen krijgen met wel veel geld, maar weinig betrokkenheid. De jachtcombinaties regelen de jachtveldverzorging zelf. Zij zorgen ook voor wildakkers en hoogzitten. Wij doen nog wel het algemeen toezicht met onze BOA’s. Overigens kunnen we in Dieren wel de jachtopziener blijven betalen van de jachthuur. Maar in de Veluwezoom zitten herten en zwijnen. In dat gebied komen mensen jagen die anders naar Schotland gaan, dus daaruit kunnen we de jachtopziener wel betalen.” Nog steeds verwerft Twickel geregeld nieuwe grond. Schimmelpenninck: “Primair kijken we naar afronding, want een deel van het bezit ligt versnipperd en op afstand. Op onze balans staat een potje voor aan- en verkoop. Dat vullen we bijvoorbeeld met geld uit de verkoop van opstallen waarvan de grond in erfpacht gaat. De recente verkoop van grond aan de gemeente voor een nieuwbouwwijk in Delden leverde miljoenen op. Overigens kregen we aan de andere kant van Delden compensatiegrond.” Twickel heeft ook interesse in gronden die het kabinet-Rutte in de verkoop doet. “We hebben een brief aan Staatsbosbeheer gestuurd en percelen genoemd die wij wel willen overnemen, bijvoorbeeld bij de Rijnstrangen onder Zevenaar, snippertjes bij Dieren en bij de bolwerken van Doesburg. Ook hebben we interesse in gronden van Domeinen langs de IJssel.” Plannen heeft Twickel voor diverse nieuwe inkomstenbronnen. Zo zou Schimmelpenninck graag het hoofdgebouw van het Landgoed Hof te Dieren willen herbouwen. “Het moet dan wel een rendabele bestemming krijgen zodat dit als kostendrager kan fungeren voor het beheer van het fraaie Zocher-park dat hier ligt.” Ook bestaan er plannen om op diverse voormalige boerenerven nieuwe woningen te bouwen in ruil voor het verwijderen van overtollige stallen. ”De kosten van het bosonderhoud proberen we te drukken door sprokkelaars een vergunning van honderd ”Een plan van heel andere orde is het terugbrengen in particulier bezit van het deel van het Landgoed huis Ruurlo dat de familie Van Heeckeren in het verleden verkocht heeft. Daarmee heeft Twickel een historische band. In dat gebied zit eenzelfde mix van functies als wij hier kennen. Dat kunnen wij prima beheren.” “Ook is in bepaalde gevallen te denken aan het con Pagina 183

Pagina 185

Scoor meer met een e-commerce shop in uw sportbladen. Velen gingen u voor en publiceerden uitgaves online.

527 Lees publicatie 202Home


You need flash player to view this online publication