• Het succes van het fonds is afhankelijk van de kwaliteit van de bioenergieprojecten en de kredietwaardigheid van de initiatiefnemers. Deze projecten moeten er dan wel zijn, en ze moeten dusdanig goed zijn dat ze ook kunnen rekenen op bankfinanciering. Dit is een kritische factor, vooral gezien het lage financiële rendement van bijvoorbeeld kleinschalige mestvergisting; • Het kleine Binnenveldfonds kan slechts een handvol projecten financieren. Hierdoor blijft het effect van risicospreiding klein. • De beheerskosten voor het Binnenveldfonds zijn berekend op 280.000 euro over tien jaar (28.000 euro/jaar). Dit is kritisch. Gegevens van projecten en hun indieners zullen daarom ook bekend moeten zijn bij potentiële kapitaalverschaffers voordat zij zich zullen committeren. Zij moeten in staat zijn om een goede analyse te maken van het verwachte rendement en risico; Twee slechte projecten hebben direct een grote impact op het resultaat; • Bij de berekening van de kapitaalkosten is uitgegaan van een lage rente van 2%. De vraag is of het mogelijk blijft om kapitaal tegen Werkelijke kosten liggen zeer waarschijnlijk hoger gezien de complexiteit van de investeringen. Daarmee komt de haalbaarheid van vooral het kleine fonds in gevaar; zo’n lage rente aan te kunnen blijven trekken. Fiscale voordelen van groen investeren dreigen te vervallen door bezuinigingen bij de overheid. Dit zou een prikkel kunnen wegnemen voor investeerders om te investeren in het investeringsfonds. 6.5 Conclusies Voor het genereren van inkomsten uit biomassa uit het Binnenveld zijn verschillende opties bekeken. De interessantste bleek het opzetten van een investeringsfonds. Met het investeringsfonds worden investeringen voor bio-energieprojecten mogelijk gemaakt. Opbrengsten uit deze investeringen vloeien terug in het fonds, waarbij de winst wordt ingezet voor onderhoud van het landschap. Deze geldstroom dient vooral gebruikt te worden voor het produceren van biomassa, en daarmee voor het versterken van de bio-energieketen. De haalbaarheid hangt echter sterk af van een aantal belangrijke factoren. Dit blijkt uit de kasstroomanalyse van twee varianten, waarvan de eerste uitgaat van een bescheiden fonds voor het Binnenveld alleen, en een tweede met een veel groter volume en doelgebied. De kritische factoren zijn: • Professioneel beheer. Het fonds dient beheerd te worden door een partij met ervaring en kennis op dit gebied. Beheerskosten dienen • Een groot en breed investeringsportfolio van bio-energieprojecten. Dit is nood zakelijk voor voldoende volume en risicospreiding. Het uit de opbrengsten van het fonds te worden betaald. is onwaarschijnlijk dat het Binnenveld voldoende projecten zal bieden. Daarom dient het doelgebied van het fonds verbreed te worden tot de Food Valley en zich te richten op een breed portfolio van duurzaamheidsprojecten. 73 Pagina 82

Pagina 84

Scoor meer met een webshop in uw nieuwsbrieven. Velen gingen u voor en publiceerden PDF-en online.

522 Lees publicatie 198Home


You need flash player to view this online publication