Dierenartspraktijken zijn vaak financieel voor een groot deel afhankelijk van de marges bij medicijnverkoop. Zie ook discussies hierover in politieke debatten. Deze situatie is mede zo gegroeid door opstelling van de primaire sector en het slim inspelen van de farmaceutische industrie hierop (geen waardeoordeel). Gezocht zal worden naar mogelijkheden hoe in ketenverband toegewerkt kan worden naar een adequater verdienmodel(len). ‐ Prijsvorming van biggen en vleesvarkens In de praktijk blijkt dat biggen duurder kunnen worden verkocht als er meer medicijnen gebruikt zijn tijdens de vermeerderingsfase. De meerprijs die de aankopende vleesvarkenshouder betaalt is daarmee een ‘discutabele verzekeringspremie’ of garantie dat hij gezonde biggen koopt. In het kader van het terugdringen van het antibioticagebruik zou het tegenovergestelde moeten gebeuren. Gezonde vleesvarkens die geen medicijnen hebben gehad worden niet beter beloond dan “ongezonde” varkens of varkens die wel antibiotica hebben gehad. In de uitbetalingssystematiek is een korting van 1 € bij afgekeurde levers aan de slachtlijn de enige prikkel op het gebied van gezondheid. Dit is amper van betekenis omdat dit op een karkas van circa 92 kilo slechts iets meer is dan één cent. Gezocht zal worden naar mogelijkheden hoe in ketenverband toegewerkt kan worden naar een betere waardering van het leveren van gezonde dieren, waardoor het antibioticavrij produceren ook een tastbare waarde krijgt. ‐ Financieel beleid van de bedrijven Het rendement van gezonde dieren is te weinig in beeld. Investeringsmogelijkheden op een bestaand bedrijf, om te komen tot een hogere gezondheidsstatus en daardoor minder medicijngebruik, zijn uiterst beperkt. Achterliggende reden is dat de waarde van gezonde dieren en minder medicijngebruik moeilijk te berekenen zijn (zie vorige punt). Bij financieringsvraagstukken wordt aan prestaties op gebied van gezondheid niet of nauwelijks gedacht besteed, noch binnen de sector, noch binnen de financiële dienstverlening, noch binnen de bancaire wereld. Dat dit wel relevant is maakt het volgende voorbeeld duidelijk. Een gesloten bedrijf is 15 jaar geleden grootschalig verbouwd naar de inzichten van toen, zoals het aantal biggenplaatsen wat berekend is op 22 biggen per zeug per jaar op 0,3 m2 per big. En het is met die insteek gefinancierd. Nu is het aantal biggen per zeug gestegen naar 27 per jaar. Deze groei van meer dan 20 % biggen gaat niet gepaard met groei bij de vleesvarkens. Kleine koppeltjes biggen zo nu en dan verkopen is nauwelijks interessant voor de varkenshouder, dus komt de bezettingsgraad bij biggen onder druk. Dit heeft grote gevolgen voor de gehele gezondheidsstatus van het bedrijf. Financiering van benodigde uitbreiding in huisvesting van biggen komt nauwelijks voor, omdat dit enerzijds niet goed onderbouwd wordt door de primaire sector en hun financiële adviseurs en anderzijds door banken wordt afgewezen omdat het niet past in het principe dat schaalvergroting moet leiden tot kostprijsverlaging. Banken zouden, net als de financieel adviseur van de ondernemer, vaker de vraag moeten stellen of het om rendementsoverwegingen niet slimmer is om juist minder dieren te gaan houden. Dus niet meer maar beter. 8 Pagina 7

Pagina 9

Heeft u een gebruiksaanwijzing, zmags of euitgaven? Gebruik Online Touch: reisgids van pdf naar digitaal converteren.

475 Lees publicatie 165Home


You need flash player to view this online publication