16 3.2 Duurzaam gedrag: vervuiling en afvalproductie Schouwen-Duiveland scoort beter op vervuiling dan gemiddeld in Nederland. De provincie Zeeland ook, maar het verschil is minimaal. Bij de vervuiling is gekeken naar broeikasuitstoot, fijnstofuitstoot, bodemverontreiniging en tevens is specifiek naar vermesting gekeken. Een duurzame regio is niet alleen een regio met veel natuur, maar ook een regio waar de bewoners en bedrijven duurzaam gedrag vertonen. In tegenstelling tot bodemverontreiniging en fijnstofuitstoot, slaan de effecten van broeikasuitstoot in een gemeente niet in de lokale omgeving neer. Toch is deze indicator meegenomen. Dat de negatieve effecten van broeikasuitstoot zich niet concentreren in de directe lokale omgeving is nog geen reden om onbeperkt broeikasgassen te blijven uitstoten. De omvang van broeikasuitstoot is een belangrijke indicator voor duurzaam gedrag. Een belangrijke bron van broeikasuitstoot zijn industrieën. Veel van deze activiteiten concentreren zich in stedelijke gebieden. Het landelijk gebied ondervindt echter specifieke milieubelasting door de aanwezigheid van landbouw. Daarom is de vermesting meegenomen. Bij vermesting is zowel het gebruik als de productie van mineralen en mest meegenomen. Naast vervuiling is ook afvalproductie meegenomen als een indicator voor de mate van duurzaam gedrag. De afvalproductie per huishouden op Schouwen-Duiveland ligt praktisch op hetzelfde niveau als gemiddeld in Nederland en de provincie Zeeland. 3.3 Natuurlijke kwaliteiten en landschapsbeleving Gezien de landelijke ligging aan de kust van Schouwen-Duiveland is de positieve score op natuur niet verrassend. De sterke aanwezigheid van natuurlijk gebied is evident. In deze indicator is het aandeel bos, droge en natte natuur meegenomen. Met name droge en natte natuurgebieden zijn dominant aanwezig op Schouwen-Duiveland. Het areaal bos is echter zowel op het eiland als in de provincie relatief ondervertegenwoordigd. Dat werkt ook door in de landschapsbeleving. De indicator landschapsbeleving geeft aan hoe het landschap wordt gewaardeerd door Nederlanders. Deze waardering wordt bepaald door de afwisseling in begroeiing en de hoeveelheid opgaande begroeiing. Opgaande begroeiing, met name bos, maar ook bijvoorbeeld houtwallen en singels, verhogen de belevingswaarde van landschappen. Ook is historische kenmerkendheid een belangrijke factor in deze landschapsbeleving. Deze indicator is gebaseerd op het aantal cultuurhistorische monumenten en beschermde stads- en dorpsgezichten dat geregistreerd is door Monumentenzorg. Binnen de indicator landschapsbeleving zijn tevens negatieve waarderingen meegenomen, Pagina 26
Pagina 28Scoor meer met een webshop in uw PDF's. Velen gingen u voor en publiceerden PDF's online.
448 Lees publicatie 142Home