De meest gebruikte antibiotica in de veterinaire praktijk zijn de tetracyclines (60%) en de sulfonamiden (figuur 1.2). De toename in het gebruik van tylosine, doxycycline en sulfadiazine representeren 90% van het toegenomen gebruik in 2007. Bron: Fidin 2007 Figuur 1.2: Antibioticum monitoring in kg actieve stof (1999-2007) Het overgrote deel van de verkochte antibiotica, ongeveer 90 procent, bestaat uit antibiotica (AB) die gebruikt worden voor koppelmedicatie zoals premixen (AB door het voer), topdressings (AB op voer gestrooid) en drinkwatermedicatie (AB via drinkwater). De toename in het gebruik betreft vooral de orale toepassing van middelen die worden ingezet bij de bestrijding van darminfecties bij varkens en kalveren. Het antibioticagebruik is vooral hoog in de intensieve veehouderij, waar veel jonge dieren aanwezig zijn. Deze dieren hebben een lagere immuunstatus, met uiteenlopende kiemen onder de leden en worden onder niet optimale omstandigheden tot snelle groei gebracht. In de vleeskalverhouderij komen de dieren veelal van verschillende bedrijven en uit verschillende landen bij elkaar. Het overmatig of onjuist gebruik van antibiotica leidt ertoe dat micro-organismen bij vee resistentie ontwikkelen, zoals het multiresistente MRSA (Methicilline Resistente Staphylococcus aureus) en ESBL (Extended- Spectrum Beta-Lactamase)-producerende E. coli. De mens kan via voedsel of via direct contact met vee besmet raken met resistente micro-organismen. Hierna is verdere verspreiding van mens op mens mogelijk. Al in 2000 waarschuwden WHO en Gezondheidsraad daarvoor. Nu blijkt dat NT(Niet-Typeerbare)-MRSA breed verspreid is in de varkenshouderij en kalverhouderij onder varkens- en kalverhouders en hun gezinsleden. De ziekenhuizen screenen mensen die van een varkens- of kalverbedrijf afkomstig zijn systematisch op de aanwezigheid van MRSA en plaatst ze op de Eerste Hulp afdeling op een aparte kamer en bij besmetting op een aparte isoleer-afdeling (quarantaine). Eén op drie personen uit deze sectoren blijkt besmet met MRSA. De meetbare gevolgen van MRSA werken stigmatiserend voor veehouders en hun gezinsleden. De bijdrage van de veehouderij aan de toenemende antibioticaresistentie onder de Nederlandse bevolking wordt geschat op 10%. Er is een reële kans dat de MRSA-bacteriën een gen oppikt, waardoor de MRSA of het verwante NT-MRSA virulenter wordt of zich gemakkelijker verspreidt. Er zijn onderzoeken die erop wijzen dat varkens die met antibioticum behandeld zijn, een grotere kans hebben op NT-MRSA dragerschap. Het drastisch verminderen van het antibioticagebruik in de veehouderij, en met name in de varkensen kalverhouderij is van groot belang, niet alleen voor de volksgezondheid en het imago, maar ook voor de “licence to produce” van deze sectoren. De laatste jaren zijn verschillende onderzoeksprogramma’s uitgevoerd, o.a. gericht op verbetering van het diermanagement om het gebruik van antibiotica terug te dringen. Ondanks de bemoedigende resultaten, waarbij een reductie met 75% in de varkenshouderij mogelijk bleek, is het gebruik in de praktijk verder toegenomen. 2 Pagina 1

Pagina 3

Heeft u een onderwijs catalogus, issuu of online lesmateriaal? Gebruik Online Touch: uitgave online bladerbaar uitgeven.

438 Lees publicatie 133Home


You need flash player to view this online publication