Samenvatting van het gesprek met Vogelzang en De Jong. Theo Vogelzang is in het Zuid-Hollands veenweidegebied betrokken bij ondernemers die een stap willen zetten in de richting van een natuurboerderij in de Krimpenerwaard. PPP-Agro is met Klaas de Jong erbij betrokken voor de bedrijfseconomische doorrekeningen. 1. In de Krimpenerwaard (groot 10.000 hectare) is het plan om 2450 hectare natuur te ontwikkelen. In de verhouding 1/3 botanisch en 1/3 natte natuur, inclusief riet. Hier kan eenvoudig 600 hectare riet worden gerealiseerd. Het kan dienen als één groot helofytenfilter. Betrokken is daar het Zuid-Hollands Landschap. Realisatietermijn tussen 3 en 5 jaar. 2. Het draagvlak neemt toe: in plaats van moerasbossen wil men wel riet in het landschap. In natte verbindingszones past bij uitstek gedeeltelijke rietverbouw. Rond Nieuwkoop spelen ontwikkelingen. Hier is een werkgroep actief. Vóór- en tegenstanders uiten zich. 3. Uitgangspunt is dat het bedrijfseconomisch rendement gelijk moet zijn aan de gangbare melkveehouderij. De huiskavel wordt intensief beweid, verder weg worden SN-pakketten afgesloten. Het natuurgras moet voor melkveehouderij rendabel worden. 4. Centrale vraag is op welke wijze en onder welke voorwaarden melkveehouders verantwoord naar een natuurboerderij, inclusief de teelt van riet, kunnen overstappen. Pas dan is met enig realisme de vraag te beantwoorden of rietteelt een passend alternatief kan zijn voor de veenweidegebieden. 5. De randvoorwaarde waar, in elk geval, aan moet worden voldaan is de (volledige) vergoeding van de grondwaardedaling. Grondkosten en afschrijving van de melkquota belemmeren vrijwel alle ondernemers om deze stap te maken. 6. Het bedrijf zal op zich al een rendabele omvang moeten hebben, de doorgerekende opzet is van een biologisch melkveebedrijf van 120 melkkoeien, met 80 stuks jongvee. 7. Het is mogelijk om een integrale opzet te realiseren waarbij van de totale 250 hectare oppervlakte ongeveer 150 hectare grasland en 100 hectare overige natuurterreinen, inclusief water en rietlanden ( 10 %? ) is te exploiteren met 2,5 volwaardige arbeidskrachten. 8. De bedrijfsomzet bestaat voor 80 % uit opbrengsten voor de agrarische producten en de overige 20 % uit natuurbetalingen. 9. Opbrengsten uit rietteelt bedragen niet meer dan 3 tot 4 % van de omzet, en blijven daarmee bescheiden van omvang. In verhouding tot de benutte oppervlakte is dat een relatief te lage opbrengst. 10.De grondkosten vormen vooralsnog de belemmerende factor om veel veehouders over de streep te trekken. 23 Pagina 24
Pagina 26Scoor meer met een online winkel in uw drukwerk. Velen gingen u voor en publiceerden lesmateriaal online.
433 Lees publicatie 128Home