26 De procesregisseurs van Habiforum vonden het echter van cruciaal belang dat het idee zich zou gaan ontwikkelen “in dialoog met de streek”. Zij besloten daarom het idee voor te leggen aan mensen in de regio. Uit deze gesprekken bleek dat de mensen het idee “best allemaal wel aardig” vonden en er ook wel “meer over weten” wilden. Vragen die het concept opriep bij mensen uit de regio – zoals hoe diep, groot en breed zo’n Nieuwe Rivier zou kunnen of moeten worden – werden door de procesregisseurs in deze fase teruggekoppeld aan InnovatieNetwerk/Stroming, die op hun beurt aanvullende informatie verschaften over hoe zo’n Nieuwe Rivier in de context van OoijenWanssum eruit zou kunnen zien. Op basis van deze eerste positieve reacties uit de regio besloot Habiforum het extern ingebrachte idee mee te nemen als een mogelijke oplossingsstrategie. Habiforum beschouwde de drie sporen in deze fase als min of meer afzonderlijke trajecten. In de praktijk betekende dit dat er slechts sprake was van indirecte kennisuitwisseling tussen en onderlinge verrijking van de verschillende trajecten. Wel was er in deze fase contact tussen InnovatieNetwerk/Stroming en een aantal partijen in de regio die zij belangrijk achtten voor de uitvoering van het plan voor Nieuwe Rivieren, zoals betrokken bestuurders, Staatsbosbeheer en de lokale zandwinner. Dit contact vond plaats op advies van de procesregisseurs van Habiforum, die het belangrijk vonden dat InnovatieNetwerk/Stroming hun verhaal aan de bestuurders presenteerden, om op die manier het idee voor Nieuwe Rivieren te “laten landen in de regio” (Bron: Interview Habiforum). Habiforum communiceerde in deze fase – op zoek naar “een logisch geheel van maatregelen” – verschillende voorstellen die werden gedaan binnen de verschillende sporen van en naar de verschillende min of meer afzonderlijke domeinen. Habiforum was in deze fase een ‘kennismakelaar’ die de kennis in deze fase niet alleen mobiliseerde, maar ook selecteerde, prioritiseerde en communiceerde. Het zoekproces dat in deze fase centraal stond, resulteerde uiteindelijk in de keuze voor zes strategieën. De strategieën ‘1995’ en ‘Kades’ waren min of meer afgeleid van/geïnspireerd door de keukentafelgesprekken; de strategieën ‘Erosiekades’ en ‘Autonoom’ werden ingebracht door respectievelijk Rijkswaterstaat en het Waterschap tijdens een bijeenkomst van het projectteam; de strategie ‘Nieuwe Rivier’ was het idee van InnovatieNetwerk/Stroming en de strategie (beperkte) ‘Inlaat’ werd tijdens een bijeenkomst van de LLTB ingebracht. In deze fase brachten verschillende “bestuurlijke” actoren hun eigen kennis en kunde in het proces – de gemeente omschrijft haar rol in deze fase bijvoorbeeld als een “toetsende” en “meedenkende partij”. Zij hebben naar eigen zeggen in deze fase vooral expertise op het gebied van ruimtelijke ordening, landschap en milieu ingebracht. Het waterschap bracht in deze fase vooral de technische kant van het waterbeheer voor het voetlicht. Het waterschap karakteriseert haar formele rol vooral als “kennisautoriteit” op het gebied van water, en dan specifiek met betrekking tot de dijken “en simpel tot twintig meter rondom de dijk”. Daarbij hebben ze meer informeel ook breder meegedacht, verder dan hun formele taak. Staatsbosbeheer heeft vooral kennis ingebracht “over de eigen terreinen”, in het Pagina 33

Pagina 35

Heeft u een boek, ipaper of digitale spaarprogramma? Gebruik Online Touch: studiegids converteren naar een digitale publicatie.

428 Lees publicatie 123Home


You need flash player to view this online publication