Houtafval (onbewerkt hout) 67 In Nederland is veel snoeihout en onbehandeld hout beschikbaar. Snoeihout wordt nu vooral gecomposteerd, en onbehandeld hout wordt geëxporteerd voor verwerking in de spaanplaatindustrie of in energiecentrales. In Sittard-Geleen heeft een lokale hovenier het initiatief genomen om regionaal snoeihout te benutten voor warmte en elektriciteit. Hiermee worden 1.100 Woningen en enkele bedrijfsgebouwen van warmte voorzien. Opmerkelijk: naast houtexport is er in Nederland ook sprake van houtimport. Dit voor de meestook in energiecentrales. Er valt duidelijk nog veel te winnen door optimalisering van het gebruik van het lokale houtafval. Houtafval (bewerkt hout) In sommige centrales wordt bewerkt (sloop)hout gestookt. Uiterst giftige stoffen (zoals chroom en arseen) komen hierdoor in het leefmilieu. Ze komen onder andere terecht in de wegen waarop we lopen, de muren waartussen we leven en de lucht die we inademen. Objectief gezien is dit een veel grotere bedreiging voor onze welvaart en gezondheid dan fossiele emissies van CO2. Een duurzame aanpak vereist dat hout zodanig wordt behandeld dat het geschikt is voor hergebruik. De industrie zit echter met giftige stoffen die ze graag ergens voor benut. Wanneer ze die stoffen bijvoorbeeld verwerkt in houtbewerkingsmiddelen, kan ze zich ervan ontdoen, terwijl ze daar nog geld op toe krijgt. Dat is voordeliger dan ze tegen betaling als zwaar chemisch afval af te laten voeren. Het effect is echter dat zo grote hoeveelheden giftige stoffen diffuus in het milieu worden gebracht, en het bewerkte hout niet veilig kan worden hergebruikt. Aanpak van dit probleem begint bij een herontwerp van de primaire processen waardoor giftige stoffen in de productieketen komen. Zolang van dergelijke stoffen sprake is, kunnen kringlopen niet worden gesloten. En omgekeerd: zodra van kringloopsluiting sprake is, kunnen giftige stoffen niet worden toegepast. Niet omdat het verboden is, maar omdat het de kringloop zou verstoren. Agrarische (rest)stromen zoals stro, olifantsgras en koolzaadschroot zijn potentieel om te zetten in zwaardere brandstoffen. Dit gaat dan met decentrale units die deze lokale reststromen omzetten in synthesegas of olie. Dergelijke installaties kunnen modulair worden opgezet op een schaal die voldoet aan de lokale omstandigheden van aanbod en vraag. Kansrijke reststromen voor productie van bio-olie Stro Stro bestaat uit de droge bloeistengels van graanplanten. Bij het maaidorsen van graan blijven de plantenstengels met de uitgedorste aren achter op het land. Deze worden tot grote ronde balen opgerold of tot rechthoekige strobalen samengeperst. Stro wordt ook wel ondergeploegd. Hooi is gedroogd gras en vooralsnog minder geschikt voor de productie van olie. Olifantsgras is een lange overblijvende plant met houtachtige stengels. Het gras bereikt een hoogte van ongeveer 3 tot 7 meter en heeft bladeren van 30 tot 90 cm lang en 2 tot 3 cm breed. Olifantsgras is het favoriete voedsel van olifanten. Koolzaad werd enkele decennia geleden – met name in Groningen – veel geteeld. Uit het zaad wordt olie getrokken die vele toepassingen heeft. Koolzaadschroot is het restproduct na persing. Figuur 26. De Australische wetenschapper Dr Keith Bolton doet onderzoek naar de inzetbaarheid van hennep voor bodem- en waterzuivering. Tabel 8. Kansrijke reststromen voor de productie van bio-olie. Olifantsgras Koolzaadschroot Pagina 76

Pagina 78

Voor clubbladen, online lesboeken en mailings zie het Online Touch beheersysteem systeem. Met de mogelijkheid voor een web winkel in uw clubmagazines.

303 Lees publicatie 100Home


You need flash player to view this online publication