124 staat er bij omwonenden belangstelling en begrip voor de productie in het naburige bedrijf. Ze hebben zelfs nog enige invloed op de bedrijfsmiddelen die er worden ingezet en hebben profijt van efficiënte productiemethoden. Uiteindelijk zijn zij het ook die – via het Nieuwe Nutsbedrijf – de diensten van de producent inkopen. Aldus ontstaat een relatie tussen lokaal mkb en de bewoners, en wordt de gemeente weer een gemeenschap waarin begrip leeft voor elkaars belangen en men profijt heeft van elkaars aanwezigheid. In het enthousiasme van de geboorte wordt het einde maar al te makkelijk vergeten. Economen en juristen die de zaak structureren, kijken nu juist wel naar die verdere horizon. Hoe stappen participanten uit en wat gebeurt er als de boel failliet gaat? Een lokale nuts-BV kan net als elke andere BV failliet gaan. Dat is niet anders bij Nieuwe Nuts-BV. De vraag is: wie zorgt voor de continuïteit wanneer het misgaat? Een Nieuw Nutsbedrijf met een sterke moedermaatschappij kan omvallen, maar de brokstukken zullen vrij snel bijeen worden geraapt om de dienstverlening te continueren. Het moederbedrijf heeft de middelen en wil zoveel mogelijk gezichtsverlies vermijden. De zwakkere partners raken wellicht hun aandeel kwijt en de sterke moeder kan het bedrijf en de assets consolideren. Voordeel van de sterke moeder is continuering van de nutsdienst. Nadeel is de ingebouwde incentive om de boel daadwerkelijk failliet te laten gaan. Op deze wijze kan een sterke moeder zich van “lastige” participanten ontdoen en de marges opvoeren. Een faillissement zonder sterke moeder brengt weer andere implicaties met zich mee. Als er niemand is die zich direct geroepen voelt om in te springen, zal in de richting van de overheid worden gekeken. De gemeente zal vanuit openbare orde en veiligheid wellicht verantwoordelijkheid moeten nemen, mogelijk met stevige financiële risico’s. Zonder meer wordt het mogelijk voor kapitaalkrachtige partijen om bij faillissement de bedrijfsmiddelen van het Nieuwe Nutsbedrijf in bezit te nemen. Twee zaken moeten derhalve vooraf worden opgelost: risico’s moeten worden ingecalculeerd en energienetten moeten niet in handen van derden kunnen verdwijnen. Ook niet door faillissement. Voor de risico’s rond continuïteit van warmtenetten wordt in het ontwerp van de Warmtewet (stand zomer 2007) veel verantwoordelijkheid bij het Rijk (ministerie van EZ) gelegd. Bij vergunningverlening tot warmtelevering wordt toegezien op bedrijfsmatige en vakinhoudelijke kwaliteiten. Indien de warmtevoorziening binnen gestelde tariefplafonds niet rendabel te krijgen is, kan ontheffing worden verleend van die platfonds. In dat geval wordt het risico dus eigenlijk naar de consument verlegd. Wanneer de warmteleverancier niet goed functioneert, kan de minister ingrijpen en andere partijen aanwijzen die de warmtevoorziening moeten overnemen. Noodproducent en -leverancier maken dan aanspraak op een vergoeding, die blijkens de Memorie van Toelichting bij de ontwerp-Warmtewet wordt opgebracht door de Staat.144 De minister kan ook besluiten dat er alsnog een gasnet wordt aangelegd. Ook in dat geval volgt er kostenvergoeding door de Staat. Die vergoeding komt toe aan de partij die het gasnet aanlegt en aan de bewoners die moeten overschakelen. 144 Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 29 048, nr. 3 p. 10. Merk op dat de MvT op dit punt niet geheel eenduidig is: in de toelichting op pagina 28 wordt het verband gelegd tussen “politiek besluit” om een warmtenet aan te leggen, en de verantwoordelijkheid van “ de overheid” om de kosten te dragen wanneer het misgaat. Onder deze formulering zou ook de gemeente kunnen worden aangewezen als financieel verantwoordelijke partij. Ondubbelzinnige vaststelling van de risicoverdeling schuift de ontwerpWarmtewet kennelijk door naar ministeriële regelingen. Het laat zich raden dat de minister alle ruimte zal benutten die de wet biedt om uiteindelijk de risico’s bij voorkeur toch niet bij zichzelf neer te leggen. Pagina 133

Pagina 135

Heeft u een sportblad, paperator of web rapporten? Gebruik Online Touch: spaarprogramma online publiceren.

303 Lees publicatie 100Home


You need flash player to view this online publication