116 ten worden opgebouwd voor vervanging en verbetering. Bovendien moet actieve participatie voor producent, beheerder en afnemer aantrekkelijk blijven. Figuur 42. Geldstromen binnen het Nieuwe Nutsbedrijf. Groot- en kleinverbruikers betalen tarieven voor de nutsdiensen. Het Nieuwe Nutsbedrijf koopt deze diensten in bij de nutsproducenten en maakt winst. Deze winst vloeit terug naar de belanghebbenden in de vorm van kwaliteitsverbetering en uitkering van (over)winst. De meerpartijensamenwerking vraagt onderling vertrouwen. De manier om dit vertrouwen in stand te houden, is transparantie. Feitelijke kostenprijzen en opbrengsten moeten voor de belanghebbenden inzichtelijk zijn. Door de lokale en participatieve opzet van het Nieuwe Nutsbedrijf is deze transparantie goed te realiseren. Meerpartijensamenwerking bij lokale warmtelevering In de toekomst zullen situaties ontstaan waarbij meerdere producenten aan een warmtenet gekoppeld zijn. Deze situatie vraagt om heldere afspraken. Bij Nieuwe Nuts wordt dit opgelost door alle toeleverende partijen (producenten) deelgenoot te maken in het warmtebedrijf. Op deze wijze worden de producenten direct belanghebbend bij een ordelijke warmtelevering, en ontstaat een organisatievorm voor onderlinge coördinatie, die bijvoorbeeld nodig is voor onderlinge afstemming van onderhoudsschema’s van de warmteproductie-eenheden. Transparantie is niet alleen belangrijk voor de onderlinge samenwerking. Ten opzichte van de huidige praktijk in de reguliere nutssectoren levert het ook een verbetering van de prijsvorming op. In de huidige geconsolideerde nutsbedrijven zijn de kostprijzen niet transparant. Wel wordt, wegens het maatschappelijk belang en het ontbreken van een markt, toezicht gehouden op de tarieven.132 Dit toezicht geschiedt op basis van aannames; goed inzicht in de kostprijzen ontbreekt. De geconsolideerde warmtebedrijven geven geen inzicht in hun prijsniveaus. Traditioneel is aangenomen dat ze verlieslatend zijn, maar dat is nooit aannemelijk gemaakt.133 Wel is op basis van die aanname aanvaard dat de aansluit- en verbruikstarieven zo hoog mogelijk zijn (zie hoofdstuk 15). De aanvangsinvesteringen van een warmtenet zijn relatief groot. Wanneer het warmtenet eenmaal in de grond zit, behoeft 132 Door de DTe, onderdeel van de NMa. 133 Onderzoek naar de winsten verliesgevenheid van stadsverwarmingsprojecten, Algemene Rekenkamer, 2005. Tariefstelling stadsverwarming, Algemene Rekenkamer 2007. Pagina 125

Pagina 127

Interactieve digi-handleiding, deze magazine of brochure is levensecht online geplaatst met Online Touch en bied het online bladerbaar maken van edrukwerk.

303 Lees publicatie 100Home


You need flash player to view this online publication