den in de polder. Dit wordt enerzijds veroorzaakt door de bedreigingen die reeds spelen, en anderzijds door de kansen die de natuur krijgt om natuurlijke processen te laten spelen met de bodem en het water. Een zoete polder moet immers kunstmatig bemaald worden, waarbij een kunstmatig lage grondwaterstand behouden blijft en de verzilte waterlagen jaarlijks moeten worden doorgespoeld. Verdroging is de grootste bedreiging van wetlands, gevolgd door een achteruitgang in waterkwaliteit, waterpeil en natuurlijke dynamiek. Er is bovendien geen mogelijkheid voor het ontstaan van gradiënten in chloridengehaltes, noch voor fluctuerende grondwaterstanden. Rijkswaterstaat heeft onderzoek gedaan naar de maatregelen die we moeten nemen in de Rijkswateren als we als referenties de wetlands in beschouwing nemen. Een belangrijke conclusie hiervan is dat er naar herstel van een meer robuust en natuurlijker functionerend waterrijk ecosysteem moet worden gestreefd (Bron: ‘Een landschapsecologische analyse van processen, patronen en soorten en daaruit af te leiden maatregelen: wat leren referentie-wetlands ons over te nemen maatregelen in de Rijkswateren?’, Rijkswaterstaat). Natuurwaarden zijn verbonden aan het bestaan van gradiënten in het natuurlijk milieu. Hoogteverschillen, diversiteit in bodemtypen en variatie van het zoutgehalte van het aanwezige water zijn hier voorbeelden van. De overgang van zoete naar zoute omstandigheden levert bijzondere kansen voor de natuur in bepaalde gebieden2. In de context van deze studie worden dergelijke kansen onbenut gelaten, doordat het doorspoelen van de polders en droogmakerijen zorgt voor fluctuaties in het zoutgehalte van het water. Het water is in de winter overwegend zoet en in de zomer zorgen diverse processen ervoor dat de watervoorraad verzilt. Statistisch bezien levert een toename van het zoutgehalte een schadepost voor de natuur op. Door verzilting een constante factor te maken, krijgt het ecosysteem echter kans om zich om te vormen naar deze zilte omstandigheden. Het benutten van deze kans betekent een omslag in het denken over de natuurwaarden in deze gebieden. De extra natuurtypen die ontstaan in het verziltende landschap, bieden kansen voor natuur- en waterrecreatie. In veel wateren in Nederland ondervindt men namelijk last van blauwalg. Blauwalg gedijt in voedselrijke omstandigheden; deze voedingsstoffen komen voornamelijk uit de intensieve landbouw en veehouderij. Blauwalg maakt giftige stoffen aan die kunnen zorgen voor vogel- en vissterfte en die zeer schadelijk zijn voor de mens. Zwemmen en andere waterrecreatie is dan ook onmogelijk wanneer blauwalg in te hoge concentraties voorkomt. Door een verhoogd chloridengehalte in het water krijgt blauwalg geen kans en wordt deze verdrongen door andere, zoutminnende algen. Deze algen zijn niet tot nauwelijks schadelijk voor de mens. Door gebruik te maken van alg-etende organismen, bijvoorbeeld mossels, wordt de hoeveelheid algen aanzienlijk beperkt. (Bron: volkerakzoommeer.nl) Op deze manier kan waterrecreatie ongestoord plaatsvinden in de verzilte polder. 23 2 En dus niet voor alle gebieden in Nederland. Zo zijn er ook voorbeelden waar de overgang gezien vanuit het huidige natuurbeleid geen bijzondere kansen biedt. Bijvoorbeeld de Nieuwkoopse Plassen. Pagina 30
Pagina 32Scoor meer met een web winkel in uw gidsen. Velen gingen u voor en publiceerden uitgaven online.
417 Lees publicatie 112Home