Aanwezig Interviewer Datum Onze referentie Onderwerp : Gert Jan Akkerman (Royal Haskoning) : Lucy Terwel : 4 april 2008 : 9T1087/V180408/902682/Rott : Sedimentbalans t.b.v. oppolderen 1. Hoeveel sediment is er beschikbaar voor oppolderen vanuit de grote rivieren? Dat is per rivier en riviertak verschillend. De rivier de Maas heeft een grotere transportcapaciteit dan dat er aan sediment beschikbaar is; deze rivier kan dus niet worden benut om sediment aan te ontrekken. De Rijn (met name de Waal) heeft wel een sediment aanbod maar dit aanbod kan niet op alle lokaties worden ontrokken. Dit wordt hieronder toegelicht. In het Rijn-Waal systeem is sprake van twee soorten sedimenttransport: bodemtransport en slibtransport. Ten aanzien van deze twee soorten bronnen wordt het volgende opgemerkt: a. Het bodemtransport in de Waal is van deze twee transporten het grootst en heeft een omvang van ongeveer +/- 600.000 m3/jaar. Van deze 600.000 m3/jaar wordt ongeveer 300.000 m3/jaar gebaggerd (+/- 50%). De reden van het baggeren is dat de vaargeul op diepte moet worden gehouden ten behoeve van de scheepvaart. Ondertussen treedt er in het bovenstroomse deel van de Waal (bovenstrooms van Tiel) ook autonome bodemdaling op als gevolg van de kribben. De autonome bodemdaling is op verschillende plaatsen groter dan gewenst en leidt tot ongewenste effecten op het gebied van verdroging, fundering van brugpijlers, kribben, en toegangsgeulen van havens. Om deze ongewenste effect te beperken wordt het gebaggerde sediment bovenstrooms selectief weer in de rivier teruggebracht. Helemaal stoppen met baggeren is op dit traject geen oplossing omdat de autonome bodemdaling ook tot verlaagde waterstanden zorgt waardoor de vaardiepte alsnog beperkt kan zijn. Al met al kan je in het gebied bovenstrooms van Tiel geen sediment ontrekken zonder nadelige effecten. Benedenstrooms (westelijker) van Tiel kan wel sediment worden ontrokken. Gezien het bovenstaande zal dit niet meer zijn dan 300.000 m3/jaar. Aangezien juist het benedenstroomse deel van de Waal aan weerszijden druk bebouwd is, zal het wellicht lastig zijn dit sediment op een natuurlijke wijze (dijkverleggingen e.d.) voor oppolderen te benutten. Wat overblijft is dan de optie van kunstmatig winnen van zand; nagegaan zou moeten worden of dit financieel een optie is. b. Het slibtransport van de Waal bestaat uit de kleine fractie sediment die veelal bezinkt in de uiterwaarden. Als gevolg van dit natuurlijke proces komen de uiterwaarden steeds hoger te liggen en treedt uitsnijding op van het zomerbed; de waterstanden en grondwaterstanden tijdens droogte worden daardoor nog lager waardoor verdroging optreedt. Door benuuting van het sliv voor het oppolderen van NL zou dit nadelige effect worden versterkt: gebruik van het slibtransport is daarom geen logische keuze. Los van de jaarlijkse aanvoer kan ook worden gedacht aan het sediment dat beschikbaar komt vanuit de vergravingen van Ruimte voor de Rivier. Dit betreft ongeveer 3 miljoen m3 in de komende 10 a 15 jaar. Aangezien de wet- en regelgeving rondom de benutting van dit materiaal is verruimd, zou het gebruik van dit materiaal voor bijvoorbeeld het verbreden van een dijk haalbaar moeten zijn. Het gaat hier dan wel om kunstmatige vergravingen en dito ophogingen. N.B. Het materiaal van Ruimte voor de Rivier heeft wel een marktwaarde. Er zal daarom moeten worden nagegaan of en onder welke omstandigheden dit financieel haalbaar is. 2. Hoe is het sedimentaanbod langs de kust? Zie voor de sedimentbalans het rapport Klimaatbuffers, blz 44. Voorbeelden van oppolderen langs de kust zijn onder meer: Perkpoldere (planfase), De Kerf (gerealiseerd). Het idee is in feite om eerst te “ontpolderen” en na verloop van tijd, als het buitendijks gebied door natuurlijke sedimentatie is aangegroeid weer in te dijken. Nadeel van dit systeem is wel dat het gaat om zout sediment en dat het tempo van aangroei heel laag ligt. 27 Pagina 28

Pagina 30

Heeft u een verenigingsblad, youcanflip of internet mailings? Gebruik Online Touch: gebruiksaanwijzing online op uw website plaatsen.

410 Lees publicatie 105Home


You need flash player to view this online publication