De Bovenrivieren Door de grote rivieren wordt zand en klei aangevoerd, waarvan met name klei in de uiterwaarden wordt afgezet. Jaarlijks gaat het om ca 300.000 m3 die langs de grote rivieren wordt afgezet. De baksteenfabricage is een van de bedrijfstakken die profiteert van deze natuurlijke aanvoer . De klei die in de uiterwaarden wordt afgezet, wordt na verloop van tijd weer afgegraven. Uit berekeningen blijkt dat de aanvoer groter is dan de hoeveelheid die nodig is voor de fabricage. Omdat de voorraden op peil blijven, is klei dus een hernieuwbare grondstof. Met het afgraven van de klei voorziet de baksteenindustrie ook voor een deel in het beheer van de uiterwaarden, omdat de ruimte voor de rivier er door op peil blijft. Er is geen behoefte om iets aan dit systeem te veranderen. Voor de Zandwinning gaat het principe van de hernieuwbare grondstoffen niet op. De aanvoer van zand via de rivieren is namelijk vele malen kleiner dan de behoefte (< 5%). Omdat de zandaanvoer via de rivier niet kan worden vergroot, zal de zandwinning moeten blijven putten uit historische voorraden die in de ondergrond van Nederland aanwezig zijn. Als zandwinning in de uiterwaarden plaatsvindt heeft zij zelfs negatieve gevolgen voor de sedimentstroom in de rivier. In de diepe zandputten bezinkt namelijk veel klei die daardoor uit het systeem verdwijnt en niet winbaar is voor baksteenfabricage of voor sedimentatie elders. De Benedenrivieren In het benedenrivierengebied zullen de effecten van de klimaatverandering het hardst worden gevoeld, omdat het waterpeil hier zowel de invloed ondervindt van de zeespiegelstijging als van de grotere rivierafvoeren. In een natuurlijke situatie reageert het riviersysteem hierop door haar oevers te gaan ophogen, waardoor de verhanglijn van de rivier zal veranderen (zie figuur 9). In de huidige situatie is het niet mogelijk dat de verhanglijn van de rivier zich aanpast; de dijken liggen in het benedenrivierengebied vanouds namelijk zeer dicht langs de rivier, zodat er vrijwel geen uiterwaarden beschikbaar zijn. Voor natuurlijke sedimentatie is daarom geen plaats. Om natuurlijke sedimentatie mogelijk te maken zal er dus eerst sedimentatiegebied beschikbaar moeten komen. Het terugleggen van de dijken langs de huidige benedenrivieren is geen optie, omdat er woningen op de dijken staan en veel dorpen en steden direct achter de dijken liggen. De enige mogelijkheid is dan om een geheel nieuwe bedding aan te leggen, met voldoende ruimte aan weerszijden om de natuurlijke aanslibbingsprocessen de ruimte te bieden. De gehele stroomgordel is aan weerszijden begrensd door brede dijken (bv klimaatdijken). Op de dijken kan worden gewoond en kunnen ook steden en dorpen worden aangelegd. Ook in de uiterwaarden kan worden gewoond, maar dan op terpen (zie figuur 11). em ht rd re c rin ltb Za om Tie l Do Go ch m el Rivierwater Zeewater Dijk Uiterwaard Demping van waterdynamiek en getijdeninvloed Figuur 10. Aanduiding karakteristiek benedenrivieren en bovenrivierengebied. 17 Pagina 16
Pagina 18Scoor meer met een webwinkel in uw boeken. Velen gingen u voor en publiceerden flyers online.
409 Lees publicatie 104Home