5 | Mogelijkheden om mee te groeien met de zee. Kustzone De kuststrook heeft al sinds duizenden jaren een zandtekort. De zandstroom voor de kust langs is niet groot genoeg om de strandwal en duinen op sterkte te houden. De kuststrook schrijdt daarom terug en is op verschillende plaatsen doorgebroken. Door suppletie worden de zandtekorten tegenwoordig aangevuld. Dit is een duidelijk voorbeeld van mogelijkheid B: het tekort aan zand wordt kunstmatig aangevuld en de natuurlijke processen doen het werk bij de verdeling van het zand. Het is geen optie om hier over te schakelen op optie A, omdat dat ten koste zal gaan van de kuststrook en dat wordt niet wenselijk gevonden. Hoogstens kan er meer diversiteit komen in het kustlijnbeheer, door te suppleren daar waar de kust smal en zwak is en niet te suppleren, en daarmee de kustlijn wat naar binnen te laten bewegen , waar die breed en sterk is. ZW-delta Hierboven is al beschreven hoe Zeeland na een periode van overstromingen (tussen 300 en 1000 na Cgr.) weer uit de zee is herrezen. Deze overstromingen werden gevreesd, maar ze leverden wel het sediment, waardoor Zeeland en de Zuid Hollandse eilanden nu een paar meter hoger liggen dan de veenpolders in Noord en Zuid Holland, die niet zijn overstroomd. Inmiddels zijn ook de oudste polders in Zeeland al weer zo lang verstoken van nieuw sediment dat ze tot 1 meter onder de zeespiegel liggen (zie figuur 8 op de volgende pagina). Wanneer het wenselijk is om deze gebieden op te hogen kan natuurlijke sedimentatie (mogelijkheid A) hiervoor worden aangewend. De gebieden moeten dan in open verbinding komen met een van de zeearmen, zodat er met het getij ook weer klei naar deze gebieden kan worden gevoerd. De verwachting is dat dit proces tientallen jaren zal duren, zodat alleen een natuurbestemming in die tijd mogelijk is. Na verloop van tijd ligt het gebied weer hoog genoeg en kan het weer voor enkele honderden jaren van de natuurlijke dynamiek worden afgekoppeld. Dit systeem van zogenaamde ‘wisselpolders’ is een interessante mogelijkheid om sediment voor in te zetten. Uit bovenstaande is duidelijk dat de sedimenthoeveelheden beperkt zijn en dat ook de aanvoermogelijkheden soms te wensen over kunnen laten. De mogelijkheden voor natuurlijke aanwas van land zullen daarom zorgvuldig moeten worden bepaald. De vraag waar en hoe we de natuurlijke sedimentstromen het beste kunnen inzetten, zullen we hierna proberen te beantwoorden aan de hand van een ronde langs de verschillende gebieden waar sediment in Nederland beschikbaar is. Daarnaast zullen we voor plaatsen waar wel kansen liggen, maar onvoldoende sedimentaanvoer is, nagaan of de hoeveelheden op kunstmatige wijze kunnen worden vergroot. Dit levert dan de volgende drie mogelijkheden op ( zie figuur 7): Optie A. Gebieden waar we gebruik maken van de natuurlijke sedimentstromen. Optie B. Gebieden waar we de sedimentstromen aanvullen (zandmotor, kleimotor) en wel gebruik maken van de natuurlijke processen. Optie C. Gebieden waar het sediment op kunstmatige wijze wordt aangevoerd om het land ermee op te hogen. Dit zijn bv terpen of andere grote kunstmatige ophogingen (hier gaan we in deze studie verder niet op in). 13 Pagina 12

Pagina 14

Voor clubmagazines, online drukwerk en publicaties zie het Online Touch beheersysteem systeem. Met de mogelijkheid voor een webwinkel in uw gidsen.

409 Lees publicatie 104Home


You need flash player to view this online publication