De beelden die Howard schetste met zijn tuinsteden zijn tot op de dag van vandaag inspirerend voor stedenbouwkundigen. Stad en land werden verbonden, natuur en landbouw waren functioneel verbonden met de stad. Ook zijn concept was een antwoord, in dit geval op de sloppenwijken en landspeculatie. Hij koos voor compacte steden en gematigde hoogbouw die in een stervorm verbonden was met een functionele groenomgeving. Later gingen stedenbouwers vaak verder in de traditie van Le Corbusier: compacte hoogbouw in een parkachtige omgeving. De relatie met natuur of landbouw werd nauwelijks uitgewerkt.1 In de Verenigde Staten hadden Howard en Le Corbusier een tegenhanger die de relatie stad-land heel anders vormgaf. Frank Lloyd Wright wilde de stadscultuur opheffen en iedereen een eigen stuk grond geven. Volgens Wright zouden stadsbewoners zichzelf met een eigen Usonia bevrijden en hun primitieve instinct als landbouwer herontdekken.2 In onze tijd zou je de EHS kunnen zien als een utopisch project: een poging om een samenhangend project op nationaal niveau te realiseren is heel bijzonder. Na de Tweede Wereldoorlog had het modernisme in Nederland hard toegeslagen: heel Nederland werd systematisch ingericht, functies werden gescheiden, verschillen tussen landsdelen moesten worden weggenomen, sociale structuren in ruimtelijke concepten gevangen. In de jaren tachtig begon de twijfel op te komen, maar er werd nog lang uitgegaan van centrale planning. Omdat het erg slecht ging met de natuur, kon het laatste utopische project van de Nederlandse samenleving, als laatste grote voluntaristische actie, van de grond komen. 1 Hoewel Le Corbusier naar analogie van zijn ville radieuse ook fermes radieuses ontwierp. 2 Aldus geciteerd door Carolyn Steel in De hongerige stad, blz. 278/279. 156 De scheiding van functies die in de stedenbouw was doorgevoerd, werd hier gerealiseerd door landbouw en natuur te scheiden. Het was en is een uniek project, dat wereldwijd dezelfde verwondering opwekt als andere Nederlandse vormen van ruimtelijke planning. In de loop van de jaren is het idee van wildernis, van meer complete systemen, als invulling van de EHS steeds belangrijker geworden. Ook dat was een reactie op de toenemende verschraling van het agrarisch gebied en de nieuwe inzichten die manifesteren als een Copernicaanse wending in de ecologie. Is het niet vreemd dat het verhaal en de beeldende kracht van de EHS tot zo weinig nationale trots hebben geleid? Is dat omdat het de laatste actie was en we inmiddels waren beland in de periode van ‘het einde van de grote verhalen’? Tegelijk heeft dit project niet veel verhaal nodig: het leent zich zo goed voor verbeelding in de geest van ‘nieuw Arcadië–. Een van de redenen dat dit niet gebeurd is, is dat het project slachtoffer is geworden van financiële en ecologische boekhouders. Bovendien – en dat heeft Sijmons als rijkslandschapsarchitect al opgemerkt – is het altijd te weinig gepresenteerd als volgende stap in de inrichting van ons land en te veel als een ecologische rampenbestrijding. Juist waar nieuwe natuurgebieden ontstaan als onderdeel van de EHS, zouden die ook een eigentijdse invulling moeten krijgen: geen museale natuur maar de natuur van de eenentwintigste eeuw. Een nieuwe open natuur kortom die nog voor ons ligt, indachtig ook de opmerking in de eerste dialoog van dit boek dat de mooiste natuur nog moet komen. Ten slotte moet de EHS als utopisch project de grote valkuil van de utopie vermijden en geen monoliet worden. Net als de samenleving moet en mag de EHS onder het gesternte staan van de pluriformiteit. Soms is een museale functie op zijn plek, op andere plekken zal de schakelfunctie van Nederland in Europese ecosystemen meer tot haar recht moeten komen. Ooit werd het 157 Pagina 79

Pagina 81

Voor catalogussen, online onderwijs catalogi en rapporten zie het Online Touch beheersysteem systeem. Met de mogelijkheid voor een e-commerce shop in uw mailings.

546 Lees publicatie 216Home


You need flash player to view this online publication