Landschapsbeheer is een heel andere kwestie dan natuurbeheer: het vraagt beduidend minder expertise en is veel minder van invloed op de agrarische productie omdat landschapselementen naast de productiepercelen kunnen liggen. In beginsel is er minder conflict tussen eigentijdse landbouw en landschapsbeheer dan natuurbeheer. Toch is de relatie weinig perspectiefvol. Zelfs het beheer van de Nationale Landschappen (tegenwoordig Provinciale Landschappen) zal grote moeite kosten, en ze zullen dan ook blijven afkalven. Er zal kortom altijd moeten worden geïnvesteerd in vernieuwing. Bovendien zou het landschap er niet alleen in Nationale Landschappen goed uit moet zien. We zijn zuinig geweest op de open ruimte, hebben burgers in steden opgesloten, maar daar mag dan wel een aantrekkelijk landschap voor die burger tegenover staan. Buiten de Nationale Landschappen kan de grondgebonden landbouw best fors opschalen mits dat samengaat met ontwikkeling van een landschappelijk casco. De ontwikkeling van zo–n casco is niet erg moeilijk of kostbaar als het gelijk opgaat met landbouwkundige herstructurering, maar het ontstaat niet autonoom. Als landbouwsubsidies op regionaal niveau worden ingezet en niet naar individuele boeren gaan, kan een groen-blauw landschappelijk casco met verbindingen tot aan de stadsranden worden ontwikkeld. Wat betreft de agroproductieparken: zoals we industriële activiteiten alleen op bedrijventerreinen toestaan, moet ook de industriële productie van dieren en gewassen daar plaatsvinden. Vormen van voedselproductie die niets met de grond te maken hebben, moeten gewoon op bedrijventerrein en niet in het landelijk gebied. Dat burgers niet mogen bouwen in het buitengebied om het landschap te sparen, is immers alleen acceptabel als we dat buitengebied niet tegelijk vol laten lopen met industriële landbouw. Consequentie is ook dat we moeten stop150 151 pen bio-industrie te verplaatsen naar zogenoemde landbouwontwikkelingsgebieden (LOG’s) om aldus te voorkomen dat LOG staat voor Laatste Open Gebieden. De aansluiting op logistieke verbindingen moet het criterium zijn, niet beschikbaarheid van goedkope grond of open ruimte. De discussie of je nog wel verder moet met bio-industrie in Nederland staat hier in zekere zin los van. Als we verder gaan met bio-industrie, moet het ook als zodanig worden behandeld. Denkend aan het begrip ‘landschap’ denken veel mensen aan beelden uit hun jeugd en aan rust. Harmonie is hét kenmerk van de landschapsschilderkunst. Of het nu stormt of dat er woeste rivieren kolken, de functie is in harmonie. Die essentie van het arcadische landschap is in Nederland echter grotendeels verdwenen. Daarom ervaren we het landschap niet meer als landschap, maar als strijdtoneel met een hoge dynamiek. Dat is ook de reden dat die essentiële functie van de beleving van een landschap in harmonie, voortaan is voorbehouden aan natuurgebieden. Een toonbaar Nederland vraagt om een nieuw en robuust casco. Dat op zijn beurt vraagt om actieve sturing en de inzet van EU-middelen op regionale schaal. Landschap en natuur zijn dan weer te combineren, zodanig dat natuur en cultuur op een nieuwe manier (weer) in elkaars verlengde liggen. Pagina 76

Pagina 78

Heeft u een folder, z-mags of internet boeken? Gebruik Online Touch: tijdschrift naar een online publicatie omzetten.

546 Lees publicatie 216Home


You need flash player to view this online publication