5 Weten natuurbeschermers wat ze willen? Geen verwarrender idool dan het idool dat door natuurliefhebbers zelf wordt geschapen. Geen contingenter begrip dan ‘natuur’. Nieuwe ecologische inzichten, technische ontwikkelingen in waterbeheer en landbouw, nieuwe maatschappelijke trends ontwikkelen zich, beïnvloeden elkaar en leiden tot steeds weer nieuwe beelden op het projectiescherm dat we natuur noemen. Die verwarring komt partijen met andere belangen goed van pas en staat ook de ontwikkeling van een naturalistisch perspectief in de weg. In de samenleving onder burgers en deskundigen verschillen de opvattingen over wat ‘juiste’ natuur is. Het doet soms denken aan religieuze debatten. De een weet zeker dat God houdt van tulbanden of juist van kapjes, de andere denkt dat hij vooral houdt van hoofddoekjes, weer een ander weet zeker dat hij een voorkeur heeft voor zwarte boerka’s. Jorge Louis Borges verhaalt over een oude Chinese indeling van het dierenrijk.1 Volgens die taxonomie zijn er dieren die de keizer toebehoren, gebalsemde dieren, tamme dieren, speenvarkens, meerminnen, fabeldieren, zwerfhonden, dieren die trillen alsof ze gek zijn, ontelbare dieren, dieren die met een fijn kameelharen penseeltje zijn getekend, dieren 1 Aangehaald door C. Buskes in Evolutionair denken. 118 die zojuist een kruik hebben gebroken en dieren die vanuit de verte op vliegen lijken. De fauna in Nederland en China is verschillend, maar dat verklaart niet waarom wij het dierenrijk anders indelen. Dat verschil ontstaat omdat Nederlanders en Chinezen met een andere cultuur naar de wereld kijken, er andere meningen over hebben, haar anders gebruiken, en haar anders benoemen. De verschillende indelingen zeggen iets over de dierenwereld, maar vooral over ons. Natuurbescherming bestaat in Nederland nog maar kort.2 Toch zijn uit de confrontatie tussen maatschappelijke ontwikkelingen en ecologische inzichten al heel veel nieuwe beleidsconcepten en strategieën voor inrichting en beheer voortgekomen. Als we met grote stappen de vorige eeuw doorlopen, zien we dat de opvattingen over wat beschermingswaardig was steeds een antwoord zijn op veranderingen in de samenleving. Eind negentiende eeuw bijvoorbeeld groeide de weerstand tegen de jacht op sterns. De veren stonden wel leuk op hoedjes, maar dat vond men steeds minder een reden om sterns te schieten. Ook werden in deze tijd gebieden ontgonnen die men als laatste restanten van een oorspronkelijke natuur zag. Er kwam een jachtwet en de vereniging Natuurmonumenten werd opgericht. Het begon met de aankoop van gebieden die mensen zagen als monumenten. De eerste natuurbeschermers, zoals Jac. P. Thijsse, hadden wel zorgen over soorten en gebieden, maar ze waren toch vooral enthousiast over wat er allemaal te zien was. ‘Onbekommerd’ was niet voor niets de lijfspreuk van Thijsse. 2 De geschiedenis is al vaak beschreven. Zie bijvoorbeeld Het bedwongen bos van Dirk van der Meulen en Een eeuw vogels beschermen van Frank Saris e.a. 119 Pagina 60

Pagina 62

Heeft u een lesmateriaal, ibrochure of online archief? Gebruik Online Touch: reclamefolder online bladerbaar uitgeven.

546 Lees publicatie 216Home


You need flash player to view this online publication