Van de natuur als dagelijkse leefomgeving waarin we voedsel en beschutting moeten vinden, hebben we steeds meer afstand genomen. We leven nu in een technotoop. Het gevaar bevindt zich voor de meeste mensen in de stedelijke wildernis. Volgens sommigen zijn we ‘vervreemd’ van de natuur, maar 1 Zijn we vervreemd van de natuur? Het eerste idool dat aan de orde komt, is het begrip ‘vervreemding’. Vaak wordt achteloos gesteld dat we vervreemd zijn van de natuur. Die stelling veronderstelt dat we ooit niet vervreemd waren en suggereert dat we iets verloren hebben. Afstand nemen van de natuur is echter de eerste stap van menselijke ontwikkeling die leidt tot een meer autonome en verantwoordelijke positie. Door deze weg verder af te lopen, komen we in een nieuwe verhouding tot de natuur. Een historische analyse leidt tot vier paradoxen die nieuwe perspectieven openen. De geschiedenis van de relatie mens-natuur wordt, vreemd genoeg, vaak verteld op een negatieve manier: als een proces van steeds meer afstand nemen en vervreemding. Daarbij wordt gesuggereerd dat die vervreemding bijdroeg aan een proces van steeds meer vernietiging en ‘domesticatie’, aan een proces van onttovering en trivialisering, en aan een groeiende grootheidswaan en steeds onverantwoordelijker gedrag. Kortom, onze reis zou zijn begonnen in een harmonieuze ‘gouden tijd’ en eindigen met een plunderende en blunderende mens ten opzichte van een onschuldige natuur. Als we perspectieven voor de verhouding mens-natuur willen onderzoeken, is het van belang te weten of dat beeld klopt. Hoe veranderde de verhouding met de natuurlijke omgeving eigenlijk? Is er inderdaad sprake van toenemende vervreemding en raken we steeds verder weg van een gouden tijd? 84 de vraag kan worden gesteld of we er ooit meer mee verbonden waren. ‘Vervreemding’ is een woord dat vaak achteloos wordt gebruikt in de betekenis van ‘ergens niet meer mee verbonden zijn’. In de psychologie wordt het gebruikt voor de ervaring van depersonalisatie, niet bij jezelf horen, geen gevoelens kunnen ervaren. Marx gebruikte het in de context van arbeid: mensen voelen zich vervreemd van hun werk en de samenleving als ze er geen invloed meer op hebben en het gevoel hebben te zijn gereduceerd tot een ding. Als mensen spreken over een vervreemding van natuur, lijken al deze betekenissen door en naast elkaar te worden gebruikt. Vervreemding lijkt echter altijd te veronderstellen dat er ooit een tijd was zonder vervreemding. Maar is dat wel zo? Of is vervreemding vooral ook een hardnekkig idool van de manieren waarop we naar de natuur kijken? In dit hoofdstuk onderzoek ik de praktische kanten van vervreemding. Verderop neem ik andere aspecten van vervreemding onder de loep. In praktische zin stonden verre voorouders ongetwijfeld dichter bij de natuur. Daar zullen ze waarschijnlijk weinig over hebben gefilosofeerd. Er zijn wel indicaties dat er nooit een gouden tijd van harmonieuze verbondenheid heeft bestaan. Lévi-Strauss merkt bijvoorbeeld op dat de Braziliaanse Indianen bij wie hij de eerste helft van de vorige eeuw onderzoek deed, de natuur als vijandig zien. Een opvallend kenmerk van de moderne mens is zijn naaktheid. Darwin schreef in The descent of man (1871) al dat jager-ver85 Pagina 43

Pagina 45

Voor boeken, online PDF-en en catalogussen zie het Online Touch content management beheersysteem systeem. Met de mogelijkheid voor een web winkel in uw mailings.

546 Lees publicatie 216Home


You need flash player to view this online publication