inzet van productiemiddelen. De beste boeren ter wereld produceren wel honderd maal zoveel per hectare als de slechtste, en zelfs binnen landen kan het verschil een factor tien bedragen. Het verviervoudigen van de effectiviteit van productiemiddelen zoals water en kunstmest is op de meeste plekken ter wereld nog makkelijk mogelijk. Betere voorlichting en het regelen van eigendomsrechten heeft enorme potenties. Het genetisch potentieel van energiegewassen is nog lang niet volledig benut. Gedegradeerde grond kan verbeterd worden en de productiviteit kan zeker in Afrika enorm toenemen door het organische-stofgehalte te verhogen. Dat draagt ook substantieel bij aan opslag van CO2 áls ze dat worden, is daar een enorme winst te boeken. Minder dierlijke eiwitten consumeren is in alle gevallen de grote winstpakker. Het derde thema heeft te maken met ons energiegebruik. Van . Er zijn nog veel mogelijkheden om de voedselproductie te verbeteren zonder dat we de laatste natuurgebieden hoeven om te ploegen. Kortom, de landbouw hoeft zich niet uit te breiden tot de aarde één lappendeken van percelen is geworden met overal een biodiversiteit die nauwelijks verder komt dan de ene soort die er wordt geteeld. Drie thema’s verdienen in dit licht bijzondere aandacht. Het eerste betreft de inzet van genetisch gemodificeerde gewassen. Deze hebben enorme potenties voor de efficiëntie, het verminderen van het gebruik van bestrijdingsmiddelen en het benutten van gebieden die door verzilting of verdroging zijn gedegradeerd. Willen we genetisch gemanipuleerde gewassen gaan gebruiken? Hoe zorgen we ervoor dat genetische manipulatie niet vooral gebeurt met het oog op aandeelhouderswaarde, maar met het oog op de verbetering van het lot van de planeet? Die belangen kunnen strijdig zijn. Voor veel natuurbeschermers ligt hier een dilemma: halen we Beëlzebub binnen of de reddende engel? Het tweede thema betreft de veehouderij: tachtig procent van de landbouwgrond in de wereld is in gebruik voor veehouderij. Veel van die gronden zijn nog niet geschikt voor akkerbouw, maar 262 de winning van fossiele brandstoffen op steeds grotere diepten, in steeds verder afgelegen streken, en met steeds meer risico’s, kunnen grote effecten op de natuur worden verwacht. Ik ga hier niet verder op in, maar deze effecten zijn op zichzelf al goede reden om stromingsbronnen (renewables zoals energie uit wind, water, getijden en zon) te ontwikkelen. Innovatie in de energievoorziening is op ten minste twee punten van directe betekenis voor het behoud van natuur. In de eerste plaats zorgt beperking van emissies van broeikasgassen ervoor dat het klimaat niet (te snel) verandert en ecosystemen niet verder onder druk worden gezet. In de tweede plaats moeten we voorkomen dat de teelt van biofuels een nieuwe claim gaat leggen op grondgebruik. Grootschalige teelt van energiegewassen kan een nieuwe ronde van ontginningen en concurrentie met voedselgewassen betekenen. De aanslag op tropische bossen in Indonesië en Brazilië is nu al dramatisch. De efficiëntie van de teelt van biofuels is laag en de verhouding tot voedsel is pervers als je bedenkt dat de energie-inhoud van een tank benzine voldoende is om een mens een jaar van voedsel te voorzien. Beter benutten van afval als biofuel is uiteraard wel een goede optie. Een gedachte-experiment: stel dat mensen het leuk zouden vinden om zo veel mogelijk natuur om zich heen te hebben. Dan opent zich een wereld aan mogelijkheden. Voor boeren blijft het vrijwel onmogelijk om op de percelen iets te realiseren, maar op perceelsranden, in poelen, bosjes en op de koppen van percelen zou heel veel kunnen. De modale boer in Nederland is multimiljonair, dus dat mag geen probleem zijn. Zou dat geen burgerplicht 263 Pagina 132

Pagina 134

Interactieve digi-brochure, deze spaarprogramma of publicatie is levensecht online geplaatst met Online Touch en bied het digitaal bladerbaar publiceren van online onderzoeksrapporten.

546 Lees publicatie 216Home


You need flash player to view this online publication