1 De wildheid van de eenentwintigste eeuw De onbekommerdheid van Thijsse is verdwenen. Aan het einde van de twintigste eeuw dringt in brede kring het besef door dat de toekomst van de natuur volledig afhankelijk lijkt van de mens: dageraad van de ‘antropocene conditie’. We zijn in een situatie beland waarin we te maken hebben met een wereldwijd waterbed: de productie van voedsel, het veiligstellen van biodiversiteit en de productie van biofuels concurreren wereldwijd om ruimte. Als het al lukt om de ecologische hotspots van de aarde veilig te stellen, dan zijn dat toch nog maar oases in een enorme woestijn. Met de groeiende noodzaak om minder fossiele brandstoffen te gebruiken en de groeiende wereldbevolking te voeden, ontstaat een mondiaal gevecht om de ruimte. We raken aan de grenzen van de wereld: alles is van iemand, niets is meer onschuldig, toevallig. Nu alles in kaart is gebracht, alles is ingekaderd en kadastraal is vastgelegd, is er een heftig verlangen naar plekken die nog vrij zijn, waar je nog kunt dromen van een vrije wereld. Niet toevallig duikt in het begin van de eenentwintigste eeuw het begrip ‘wildernis’ steeds vaker op. De wildernis waar we ons altijd aan wilden onttrekken, roept ons weer: The call of the wild van Jack London krijgt ineens nieuwe betekenis. Wereldwijd verschijnen tal van boeken over wildernis. In de Verenigde Staten verschijnen heel veel boeken, wetenschappe196 lijke (Cronon) tot biografische romans (Krakauer) en alles wat daar tussen zit. In Groot-Brittannië verschijnt The Wild Places van Macfarlane. In Nederland schrijft Thomas van Slobbe een boek over een lege plek, pleit Matthijs Schouten voor nieuwe wildernissen, pleit Frans Vera voor complete ecosystemen en hoopt Wouter Helmer op de terugkeer van de wolf. Kortom, de roep om wildernis klinkt vanuit steeds meer hoeken. De roep van de wildernis is al hoorbaar voor de goede luisteraar. Ooit waren de monsters waartegen natuurbeschermers zich te weer stelden jagers, ontginners, vuilstorters, bomenkappers of vergiftigers. Als burger kon je lid worden van een organisatie om die te bestrijden. Nu staat het monster dat je moet bestrijden voor je deur: het slurpt brandstof waarvoor oerwouden in Indonesië zijn gekapt. Nu ligt het monster op je bord: het heeft Braziliaans oerwoud gegeten. De ticket voor je zomervakantie is een monster dat roept dat er weer een ijsbeer zal verdrinken. De meeste auteurs zien de toekomst van de natuur somber in. Diamond denkt dat de vier mechanismen die tot nu toe voor uitroeiing van soorten zorgden – overbejaging, introductie van nieuwe soorten, vernietiging van habitat en het domino-effect1 – alleen maar ernstiger zullen worden. De rol van de mens is volgens Diamond goed te vergelijken met de komeetinslag die de dinosauriërs uitroeide. Ook Wilson is niet optimistisch over onze 1 Diamond, in The Rise and Fall of the Third Chimpanzee, (1991) ‘Every species depends on other species for food and for providing its habitat. Thus, species are connected to each other like branching chains of dominoes. Just as toppling one domino in a chain will topple some others, so too the extermination of one species may lead to the loss of others, which may still push others over the brink. This fourth mechanism of extinction may be described as a ripple effect. Nature consists of so many species, connected to each other in such complex ways, that it is virtually impossible to foresee where the ripple effects from the extinction of any particular species may lead.’ 197 Pagina 99

Pagina 101

Scoor meer met een webwinkel in uw publicaties. Velen gingen u voor en publiceerden presentaties online.

546 Lees publicatie 216Home


You need flash player to view this online publication