optie bijvoorbeeld in het openbaar vervoer sterk groeien. In Nederland is deze markt nog zeer beperkt, mede door het ontbreken van infrastructuur voor opslag en distributie. Figuur 5: In Zweden stimuleert men het rijden op biogas en aardgas door gratis parkeren en een lagere bijtelling voor een auto van de zaak. Gasmarkt, lokale toepassing van biogas Het is ook mogelijk om biogas lokaal te verwerken voor de verwarming van utiliteitsgebouwen of van kassen. In het laatste geval wordt ook de bij verbranding vrijkomende CO2 gebruikt ter stimulering van de plantengroei. Door een micro-WKK-installatie te gebruiken, wordt naast warmte ook elektriciteit opgewekt. Dit vraagt om de aanleg van lokale netwerken voor het verzamelen en distribueren van het groene gas. Daarnaast is een achtervang van de traditionele energieleveranciers noodzakelijk, voor het geval de productie van groen gas verstoord raakt. Dit is mogelijk te vermijden door andere eisen te stellen, bijvoorbeeld door verminderde beschikbaarheid te accepteren en/of opvang anders te regelen. markt voor groene stroom en warmte In de periode 1998-2008 is de totale Nederlandse elektriciteitsproductie met 14% gestegen. De productie uit fossiele brandstoffen nam in deze periode met bijna 8% toe, terwijl die uit duurzame energiebronnen verviervoudigde. Hierdoor daalde het aandeel van fossiele stroom in het totaal licht, van 90% in 1998 naar 85 procent in 2008. In 2008 kwam 9% van de in Nederland geproduceerde elektriciteit uit duurzame energiebronnen; in 1998 was dat nog 2,5%. De productie van groene stroom 18 nam tussen 1998 en 2005 vooral toe door een sterke groei in het gebruik van biomassa. Dit verdrievoudigde in die periode tot 5 miljard kWh. Na 2005 nam de hoeveelheid groene stroom vooral toe door de sterke groei van de elektriciteit uit windenergie. Tussen 2005 en 2008 verdubbelde deze tot 4 miljard kWh10. Het aantal huishoudens dat groene stroom gebruikt, groeide van 0,5 miljoen in 2000 naar 2,8 miljoen huishoudens in 2008. Het elektriciteitsverbruik in Nederland is sneller gestegen dan de productie in ons land; de geïmporteerde hoeveelheid stroom is in de genoemde periode verdubbeld tot circa 20% van het totale verbruik. Door de geplande aanleg van elektriciteitscentrales zal Nederland binnen enkele jaren van netto stroomimporteur, een netto stroomexporteur worden. Toevoeging van substantiële capaciteit aan groene stroom zal dit effect versterken. De doelstelling van de Nederlandse overheid is dat in 2020 het aandeel groene stroom in het totale elektriciteitsverbruik 20% bedraagt11; deze doelstelling overstijgt de EU-doelstelling om in 2020 14% groene stroom te hebben. Deze doelen zijn nog niet behaald, dus voorlopig zal de vraag naar groene stroom toenemen. Belangrijke randvoorwaarden voor energiebedrijven en stroomnetwerken is de noodzaak voor voldoende achtervang en transportcapaciteit. Op dit moment is de capaciteit van het hoofdtransportnet echter te beperkt om aan de toekomstige vraag naar back-up te kunnen voldoen (zie tekstkader). De markt voor warmte is gegeven de beperkte transportmogelijkheden van warmte lokaal gebonden. Dit betekent dat in de directe omgeving van de stroomopwekking warmtevragers aanwezig moeten zijn. Dit vraagt om ruimtelijke planning en goede locatiekeuze bij de aanleg van de WKK-installatie. Kan de warmte niet lokaal gebruikt worden dan valt het rendement van de opwekking van groene stroom door WKK-installaties sterk terug. 10 11 Bron: CBS. Het kabinet-Rutte heeft deze doelstelling weer gelijk gesteld met het EU-doel van 14%. Pagina 24

Pagina 26

Heeft u een onderwijscatalogus, issuu of online lesmateriaal? Gebruik Online Touch: krant online bladerbaar op uw website plaatsen.

472 Lees publicatie 162Home


You need flash player to view this online publication