tieniveau is goed mogelijk. Deels kan dat worden bereikt middels de bouwvergunning. Maar echt wezenlijke voordelen voor milieu en kleinverbruiker worden geboekt door een actieve opstelling van de gemeente. Zo’n actieve opstelling betekent niet noodzakelijk “zelf doen” en aanbesteden. In de voorfase kan de gemeente ook actief sturen zonder veel verantwoordelijkheid naar zich toe te trekken. Door haar eisen en wensen duidelijk te maken, en deze in vervolgstadia consequent als sturend principe te hanteren, kan ze marktpartijen in de gewenste richting doen bewegen. De gemeente heeft daarbij grote bewegingsvrijheid, mits ze aantoonbaar transparant en non-discriminatoir te werk gaat. 85 11.2 Rol van de gemeente De gemeente speelt een centrale rol in de ruimtelijke ontwikkeling. Formeel vind dit zijn oorsprong in de verplichtstelling van het uitbreidingsplan (Woningwet van 1901).93 Met de opkomst van gemeentelijke woningbedrijven (hoogtepunt tussen 1950-1970) werden gemeenten zelf belangrijke ontwikkelaars. Ze planden niet alleen maar realiseerden ook. Sinds eind jaren zestig is deze rol weer afgebouwd. Het bouwproces werd weer aan “de markt” overgelaten. Daarbij kregen gemeenten moeite om op kwaliteiten te sturen en de kosten te verhalen. Met de nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening (nWro 2008) schiet de wetgever de gemeente te hulp. Beoogd wordt het spanningsveld tussen maatschappelijk belang en particulier eigendom op te lossen. De gemeente wint aan regulerende invloed. Daartegenover staat dat de effectieve uitoefening van deze invloed vanuit Europa steeds stringenter aan beperkingen is onderworpen. Staatssteun, aanbestedingsregels en mededingingsrecht maken de taakuitvoering van de gemeente zwaar, zo niet onmogelijk. Deze rechtsgebieden zijn bovendien veranderlijk, complex en gedetailleerd. Het gaat om instrumentele bepalingen die in hun uitwerking rechtsonzekerheid veroorzaken.94 Dat maakt gemeenten kopschuw zodra ze binnen de werkingsfeer van deze rechtsgebieden opereren. De nieuwe Wro introduceert onder meer het exploitatieplan. Dit plan wordt gelijktijdig met een bestemmingsplan vastgesteld en omvat de kostenverdeling voor de grondexploitatie. Het wordt volgens een limitatieve lijst van “kosten, voorzieningen en opbrengsten” opgesteld. In het huidige wetsvoorstel kunnen de nutsvoorzieningen hier ook onder worden gebracht, zij het onder restricties. Potentieel geeft het exploitatieplan gemeenten een instrument om de ontwikkeling van duurzame nutsvoorzieningen in de grondexploitatie in te bedden.95 De aanwezigheid van een sluitende grondexploitatie wordt vanaf medio 2008 verplicht onderdeel van de planprocedure. Gewerkt kan worden langs formele weg, met als kenmerk een eenzijdige vaststelling van het exploitatieplan door de gemeente. Er kan echter ook langs informele weg worden gewerkt. In dat geval maken marktpartijen en 93 Het uitbreidingsplan is de voorloper van het huidige bestemmingsplan. 94 Dit is een opmerkelijk fenomeen. Het vaststellen van wetten (codificatie) dient van oorsprong de rechtszekerheid. Moderne instrumentele wetgeving blijkt echter het tegendeel te bewerkstelligen. De wetten zijn meer gericht op een beoogd maatschappelijk effect dan op het bieden van rechtszekerheid. De beoogde effecten worden lang niet altijd bereikt en de doelstellingen kunnen bij voortschrijdende inzichten ook gaan schuiven. Dat maakt de wetgeving volatiel en marktpartijen sceptisch over de rol van de overheid. 95 De praktijk moet overigens nog uitwijzen hoe krachtig dit instrument voor de duurzaamheid zal kunnen werken. Zie daarover de derde paragraaf van dit hoofdstuk. Pagina 94

Pagina 96

Voor brochures, online vaktijdschriften en lesboeken zie het Online Touch online publisher CMS systeem. Met de mogelijkheid voor een e-commerce shop in uw catalogi.

303 Lees publicatie 100Home


You need flash player to view this online publication