8.2 Decentrale elektriciteitsvoorziening De toenemende elektriciteitsvraag vergt uitbreiding van de opwekkingscapaciteit. Meest besproken in de media is de bijplaatsing van enkele nieuwe grote kolencentrales. Minder besproken is de sterke groei van decentrale WKK. Deze was in 2003 goed voor circa 27 procent van de Nederlandse elektriciteitsproductie. Sindsdien is het opgestelde vermogen – met name in de agrarische sector – sterk gegroeid (zie hoofdstuk 3). De glastuinbouw organiseert zich zelfs als virtueel energiebedrijf, waarbij ze claimt het equivalent te vertegenwoordigen van twee grote elektriciteitscentrales. Het energetisch rendement van de decentrale WKK’s is aanzienlijk beter of hoger dan dat van industriële centrales. Bovendien dragen ze bij aan een grotere stabiliteit en onkwetsbaarheid van de energievoorziening. Centrale en decentrale energievoorziening 55 Stopcontact rendement Nieuwe steenkoolcentrale Aardgascentrale Decentrale WKK 43% (o.a. steenkool) 45% (poederkool) 56% 92% (43%e/49%th) In akkerbouw en veeteelt begint elektriciteitsproductie onderdeel van de bedrijfsvoering te vormen. Reststromen – zoals mest – worden vergist en omgezet in biogas waarmee elektriciteit wordt geproduceerd. Akkerbouwers stappen in energiegewassen, waarvan een deel terechtkomt in de lokale energievoorziening. Een in het oog springend voorbeeld in Nederland is Polderwijk in Zeewolde, waar mestvergisting een deel van de warmte gaat leveren voor een wijk van circa 3.150 woningen. De vergisting vindt plaats bij de boerderij. Vervolgens wordt het biogas per buis naar de woonwijk getransporteerd, waar het in elektriciteit en warmte wordt omgezet. De warmte wordt met een lokaal distributienet geleverd aan de woningen. De elektriciteit (WKK van circa 2 MW) wordt geleverd aan het net. Deze elektriciteit en warmte uit biogas worden “klimaatneutraal” genoemd. Klimaatneutraal betekent echter niet per definitie “schoon”. Ook verbranding van biobrandstoffen is vervuilend.51 Niet alleen de oorsprong van de brandstof is van belang. Ook de manier waarop de brandstoffen worden toegepast, moet worden verbeterd. In de huidige generatie decentrale WKK wordt energie weliswaar – potentieel – beter benut.52 De installaties zijn nog steeds vervuilend, zij het een stuk minder dan bijvoorbeeld kolencentrales. Zo is er sprake van emissies van NOx en onverbrand methaan. Tuinders hebben echter reden om met schone motoren te werken en de rookgassen te reinigen. CO2 is namelijk een belangrijke meststof voor hun teelt.53 Tuinders maken dan ook graag gebruik van de CO2 die bij verbranding ontstaat. Deze is echter alleen in de kas te gebruiken wanneer ze voldoende zuiver is. Waar industriële WKK op basis van restricties tot emissiebeperking moet worden gedwongen, heeft de glastuinbouw een eigen en economisch onderbouwde reden om rook- 51 Verbrandingsgassen worden niet ineens schoon wanneer het om biomassa gaat. Ook houtgassen zijn giftig. En wanneer we massaal op ethanol zouden gaan rijden, wordt de atmosfeer niet minder kankerverwekkend (zie bijvoorbeeld: http://news-service. stanFord.edu/news/2007/april18/ ethanol-041807.html). 52 De restwarmte moet ook daadwerkelijk nuttig worden gebruikt. CO2 is de belangrijkste meststof voor planten en daarmee ook de primaire bron voor zuurstof in de atmosfeer. Zonder CO2 en plantaardig leven is dierlijk leven op aarde niet mogelijk. 53 Pagina 64

Pagina 66

Scoor meer met een online winkel in uw flyers. Velen gingen u voor en publiceerden cursussen online.

303 Lees publicatie 100Home


You need flash player to view this online publication