Staatssteun is niet verboden maar behoeft instemming van de Europese Commissie. Die instemming moet vooraf worden gegeven.110 Staatssteun zonder voorafgaande instemming kan worden teruggevorderd, ook als dat het faillissement betekent van de betreffende onderneming. Steun zonder aanmelding en instemming betekent vooral een groot risico voor marktpartijen die de steun hard nodig hebben. Op basis van een voor meerdere uitleg vatbare uitspraak van het Europese Hof (zaak 248/84, Duitsland – Commissie) heeft de Europese Commissie in de jaren tachtig en negentig de doctrine ontwikkeld dat staatssteun ook van toepassing is voor lagere overheden, dus niet alleen voor Lidstaten, zoals de Europese verdragstekst ondubbelzinnig stelt (art. 87 EG). Op basis van genoemd arrest kan echter worden betoogd dat alleen de gemeentelijke steunbestedingen uit medebewind (dus uit staatsmiddelen) onder de staatssteun vallen. De overige autonome gemeentelijke bestedingen kunnen niet direct worden gebonden door het Europees verdrag. Eventueel zou deze stelling nog kunnen worden aangescherpt door slechts de autonome inkomsten van de gemeente (buiten het gemeentefonds) buiten de sfeer van staatssteun te houden. Juridisch is dit een zeer plausibele stellingname. De gemeente is immers geen Europese verdragspartij. Toch is het waarschijnlijk een hOpeloze zaak die door het Europese Hof zonder veel omhaal kan worden afgewezen. Als er al een tegengeluid komt, dan zou de Europese Raad dat moeten doen, en dat gaat weer via de regeringen van de lidstaten. De Europese Unie biedt zelf geen rechtsbescherming tegen de oprukkende centralisatie. Opmerkelijk genoeg is over de oprekking van “staatssteun” nauwelijks discussie geweest; noch in de politiek, noch in de rechtswetenschap. Inmiddels wordt algemeen aangenomen dat ook de gemeentes direct zijn gebonden aan art. 87 EG. Na een beperkte rondgang bij Europese rechtsgeleerden is enkel deze verklaring gekomen: “Dit gebeurt in Europa (helaas) wel vaker.” Geleidelijk aan wordt intussen gesproken van “overheidssteun”, in plaats van staatssteun, en “publieke middelen”, in plaats van staatsmiddelen. De implementatie van deze doctrine staat nog in de kinderschoenen en de implicaties ervan zijn moeilijk te overschatten. Ieder steunbedrag moet worden geregistreerd en worden beoordeeld. Bovendien zal de praktijk van het gemeentelijk grondbedrijf veranderen. Zo staat het zelfrealisatierecht op gespannen voet met de opgerekte staatssteundoctrine. Dit kan reeds beklonken bouwprojecten alsnog verlammen. Voor Nieuwe Nuts betekent het dat de gemeentelijke bewegingsvrijheid door de Europese Commissie ingrijpend wordt ingekaderd. De komende jaren zal dit nadere invulling krijgen: zowel de duurzame energievoorziening als de gemeentelijke autonomie staan hoog op de Europese agenda. Van staatssteun is ook sprake bij financiële faciliteiten zoals leningen en garanties. In principe mogen deze worden verstrekt, zij het alleen op marktconforme wijze. Het is echter niet eenvoudig om “marktconformiteit” aan te tonen. Hiervoor zijn door de Commissie aanwijzingen gegeven. Een lening of garantie vergt een gedetailleerde onderbouwing van de marktconformiteit. Ook hier is voorafgaande aanmelding en toetsing door de Commissie het uitgangspunt. Het gaat er bij staatssteun niet om of er een intentie was om steun te verlenen. Dus ook als de gemeente marktconform wil handelen, kan van staatssteun sprake zijn. Het gaat erom dat kan worden betoogd De procestermijn voor eenvoudige gevallen is 6 maanden. Moeilijkere gevallen kunnen al snel twee maal 9 maanden in beslag nemen. 110 Pagina 102

Pagina 104

Heeft u een verenigingsblad, invender of digi-edities? Gebruik Online Touch: drukwerk digitaal op uw website plaatsen.

303 Lees publicatie 100Home


You need flash player to view this online publication